Dit meldt BMK-voorzitter Sharon Gesthuizen in een brief aan woordvoerders kinderopvang in de Tweede Kamer.
Vaste gezichten-criterium
Er is de afgelopen maanden een hoop gesproken over de invulling van het toezicht op het vaste gezichten-criterium. Volgens de Wet IKK mag een baby twee vaste beroepskrachten toegewezen krijgen. Daarvan moet er per dag ten minste één beroepskracht werkzaam zijn in de stamgroep van dat kind. Kinderen vanaf 1 jaar krijgen drie, en in grotere groepen vier beroepskrachten toegewezen van wie er altijd één aanwezig moet zijn.
Overtreding
Uit een toelichting van VNG en GGD GHOR Nederland bleek dat zij een overtreding op dit punt, ook bij overmacht zoals ziekte of een calamiteit, altijd moesten noteren als een overtreding. Brancheorganisaties trokken aan de bel omdat zij dit niet realistisch vonden. Staatssecretaris Van Ark beloofde in gesprek te gaan met de VNG en GGD GHOR en in een brief op 1 maart liet zij weten dat er niet wordt gehandhaafd als er vanwege onvoorziene overmacht niet aan de regel voldaan kan worden.
Parttime beroepskrachten
‘Maar hoe zit het met voorziene omstandigheden?’, wil BMK weten. ‘Want ook bij scholing, verlof, vakantie of langdurige ziekte kan het zijn dat de vaste beroepskrachten niet aanwezig (kunnen) zijn.’ Als oorzaak hiervoor draagt Gesthuizen aan dat er veel parttime gewerkt wordt in de kinderopvang. Ook noemt ze de situatie van kleine groepen waar maar één pedagogisch medewerker werkzaam is. Hoe moeten zij dit probleem oplossen?
Onvoorziene omstandigheden
Volgens Gesthuizen spreekt de staatssecretaris zichzelf bovendien tegen waardoor er verwarring ontstaat. Waar ze het in beantwoording van Kamervragen van D66 in eerste instantie niet rept over wat situaties van overmacht zijn, doet ze dat in de verzamelbrief van 1 maart opeens wel. Daarin zegt Van Ark: ‘Het in beleidsregels vastleggen van de niet-verwijtbaarheid bij onvoorziene omstandigheden kan ertoe leiden dat de te voorziene omstandigheden wel altijd als verwijtbaar en dus als een onvoldoende gezien worden.’ Gesthuizen wil namens de BMK weten of dit nou echt de bedoeling is van de wetgever. ‘Uiteraard delen wij volledig de visie dat kinderopvangorganisaties zich tot het uiterste moeten inspannen om zoveel mogelijk stabiliteit voor kinderen te bieden. De houder moet aantonen welke acties hij onderneemt om een zo groot mogelijke stabiliteit te realiseren.’
In dezelfde brief gaat Gesthuizen ook in op het vervolgonderzoek dat de BMK samen met de andere convenantpartijen in de kinderopvang gaat starten om de gevolgen van de nieuwe bkr voor baby’s echt goed in kaart te brengen. Lees hier wat Gesthuizen en de Brancheorganisatie hier over zeggen