Een vroege start is de beste basis, aldus het discussiestuk, dat is bedoeld om bij te dragen aan de verkiezingsprogramma’s van de verschillende politieke partijen.

Aanleiding voor het schrijven van het stuk is de toenemende druk op het onderwijs. De scholen ervaren dat zij niet het beste uit leerlingen kunnen halen, onder meer door de vroegselectie. Steeds meer scholieren ervaren zoveel druk dat het ten koste gaat van hun welzijn en prestaties. Docenten gaan gebukt onder werkdruk en ervaren te weinig waardering. En in het hele onderwijs ervaren alle partijen dat de kansengelijkheid onder druk staat.

Rol kinderopvang

In het discussiestuk wordt een richting aangegeven welke kant het op zou moeten. De kinderopvang speelt daarbij een belangrijke rol. Een uitgangspunt is dat alle kinderen zich spelend met elkaar moeten kunnen ontwikkelen, ongeacht wie hun ouders zijn of wat zij doen. Een ander uitgangspunt: alle kinderen starten taalvaardig met het funderend onderwijs.

Hoe jonger het kind is waarin wordt geïnvesteerd, hoe meer profijt het kind en de samenleving daarvan hebben, aldus de bijdrage van de BMK. Kinderen moeten al vanaf jonge leeftijd naar een basisvoorziening kunnen die voor iedereen toegankelijk is. Zo’n voorziening moet inclusief zijn en dus van een hoog niveau, waardoor ook de kinderen die nu naar de Voorschoolse Educatie (VE) gaan hiervan samen met alle andere kinderen gebruik kunnen maken.

Leeftijd VE omlaag

De eerste 16 uur per week van deze VE betaalt de overheid, aldus de opstellers van het discussiestuk. De leeftijd waarop kinderen gebruik moeten kunnen maken van een dergelijke kindvoorziening en die voor VE nu op 2,5 jaar ligt, mag omlaag.

Van belang hierbij is zoveel mogelijk aan te sluiten bij de natuurlijke ontwikkeling van kinderen. Samen spelen en ontwikkelen staan daarbij voorop. Voor kinderen met een (taal)achterstand geldt dat zij op de groep intensiever begeleid moeten worden om deze achterstand zo snel mogelijk in te halen. Een team van pedagogisch medewerkers, pedagogisch specialisten, onderwijsassistenten en jeugdhulpmedewerkers moet hieraan bijdragen, aldus het discussiestuk.