‘Oma, jij was de dokter!’ Was de dokter. Als er rollen verdeeld gaan worden, wordt altijd de verleden tijd gebruikt. Ik was dus de dokter maar dat wil niet zeggen dat ik als zodanig uitgespeeld ben. Ik moet gewoon komen opdagen. Ik pak de doktersspullen en onder luid sirenegejammer spoed ik mij naar de zieke kinderen.
‘Hier is de dokter!’roep ik enthousiast. ‘Je moet eerst bellen.’ Ik “ding dong” op de papieren bel op de deurpost van de poppenhoek. Ik weet dat er dan ergens iemand heftig met zijn armen zal gaan maaien onder het roepen van het woord “Open!” Zo gaat het ettelijke keren op een ochtend. Ook nu. Ik stap door de denkbeeldige deur naar binnen.
‘Poep, groter succes kun je als oma niet hebben’
‘Zo, en wat is er aan de hand?’ vraag ik, die de dokter was. ‘Buikpijn’, zegt Lieke. Met een ernstig gezicht plaats ik de stethoscoop op de buik en maak een grommend geluid. ‘O, hoor je dat!’ roep ik verschrikt uit. ‘Dat is poep. Die kan er niet uit!’ Poep, groter succes kun je als oma niet hebben. Ze vergeten meteen dat ze ziek zijn en moeten verschrikkelijk lachen. De dokter blijft in haar rol: ‘Ga maar pruimen kopen!’
Lieke springt meteen overeind. Haar diadeem hangt bijna voor haar ogen maar dat belemmert haar niet met ferme passen naar de poppenhoek te benen. ‘Oma, jij was Albert Heijn.’ Vooruit maar weer. Overal inzetbaar. Van plattelandsdokter tot CEO van een multinational, waar je pruimen verkoopt aan een kind met een diadeem voor haar ogen!