Het congres begon een lezing van Judi Mesman van de Universiteit Leiden. Zij doet onderzoek naar de rol van vaders bij de opvoeding. Haar belangrijkste bevindingen waren:
– moeders besteden 3 keer zoveel tijd aan de opvoeding dan vaders
– moeders werken aanmerkelijk minder bij jonge kinderen
– moeders zijn sensitiever bij de interactie met het kind
– vaders stoeien meer met kinderen.
Dit laatste heeft vooral een positief effect op jongetjes, mits de vader de leiding houdt. Hierdoor worden jongetjes later minder agressief. Vaders zouden dan ook meer tijd hiervoor moeten vrijmaken. Onze medewerkers zouden eigenlijk meer interactie met vaders kunnen organiseren, bedacht ik tijdens de lezing. Het onderzoek loopt nog en is nog niet gepubliceerd, helaas. Dat wacht ik even af.
‘Onze medewerkers zouden eigenlijk ook meer interactie met vaders kunnen organiseren’
Na de wetenschapper volgde Paul Nota, adviseur Jeugdzorg. Hij gaf aan dat interventies jeugdzorg op langere termijn nauwelijks effect hebben. Vooral wanneer het pas na het 10de levensjaar wordt georganiseerd. Ook riep hij ons op om gemeentes voor te rekenen welk voordeel ze hebben als ze de kinderopvang meer inzetten.
Niet alleen tijdens het officiële programma, maar juist in de wandelgangen vang je nieuwtjes op. Zo sprak ik in de pauze met iemand van het ministerie van Sociale Zaken en kreeg ik tijdens het gesprek het idee dat gemeenten gekort gaan worden in de financiering van de harmonisatie. Ik had een interessante dag, maar daar word ik toch niet vrolijk van.