Albers volgde voor haar onderzoek ‘The challenges of child care for very young infants’ 64 baby’s gedurende negen maanden, zowel thuis als op het kinderdagverblijf. Ze nam de baby’s thuis en in het kinderdagverblijf speekselmonsters af om de hoeveelheid cortisol (een stresshormoon) te meten, en ze maakte video’s van de manier waarop moeders thuis en leidsters in het kinderdagverblijf de baby’s verzorgden. Ook deed ze metingen naar de cognitieve ontwikkeling van de baby’s. Albers is de eerste die het effect van kinderopvang op kleine baby’s heeft onderzocht.
Stressvol
De overgang van thuis naar een kinderdagverblijf is voor een baby’tje stressvol, omdat het aan zoveel nieuwe prikkels wordt blootgesteld: meer geluid, meer visuele prikkels, nieuwe, vaak wisselende, verzorgsters, veel andere kinderen en andere routines. Zo is naar bed gebracht worden en slapen in een kinderdagverblijf met andere kinderen heel anders dan thuis.
‘Al die ervaringen zijn heel overweldigend voor een baby van drie maanden,’ zegt Albers. De verhoogde cortisolwaarden bij baby’s op de crèche bevestigen dat. ‘Ze worden gescheiden van hun primaire verzorgers in een periode dat de relatie tussen ouder en kind zich gaat ontwikkelen. Een kind van drie maanden begint te reageren op anderen, maar die moeten dat wel oppakken. Het viel mij op dat de verzorging vaak heel functioneel is, terwijl het belangrijk is om tegen een baby’tje te praten wanneer je zijn luier verschoont. Niet omdat hij je kan verstaan, maar het talige, de intonatie en de aandacht zijn goed voor zijn ontwikkeling.’
De cognitieve ontwikkeling van baby’s nam overigens wel toe, ondanks de matige kwaliteit van de opvang.