Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Amsterdam-West aan de slag met integrale kindcentra: ‘Betere kansen voor elk kind’

Betere kansen voor kinderen in Amsterdam-West. Met dat doel voor ogen praten de scholenstichting AWBR en kinderopvangorganisatie AKROS over nauwe samenwerking en wellicht zelfs in de toekomst een fusie. Ze willen kindcentra opzetten, die elk uniek zijn en goed aansluiten bij wat kinderen in de buurt nodig hebben. Bestuurders en praktijkmensen aan het woord. ‘Niet één uniform concept, maar maatwerk.’
© Monkey Business / stock.adobe.com

Er wordt al jaren gepraat en ook op diverse locaties samengewerkt, vertelt schoolbestuurder Theo Hooghiemstra (AWBR). ‘We liepen tegen de traditionele problemen aan die je hebt als je van een alles-in-één-school naar een echt kindcentrum wil komen. Mensen werken toch bij verschillende organisaties, wat samenwerking lastiger maakt.’ De coronacrisis zette de fusiegesprekken op een laag pitje, maar liet tegelijkertijd zien hoe school en opvang konden samenwerken. Even draaide het niet om regels, maar om goede opvang en school voor wie dat nodig had. Pedagogisch medewerkers vingen ook niet-AKROS kinderen op in de noodopvang en leerkrachten gaven huiswerkbegeleiding op de bso. Hooghiemstra: ‘We hebben gebruikgemaakt van de innige relaties die er al waren door nog flexibeler met elkaar te werken en dat ging goed.’

Voorop: betere kansen

Na deze ongeplande test van hoe het zou kunnen worden, werden dit najaar de gesprekken over verdere samenwerking weer opgepakt. Hooghiemstra: ‘De fusie is geen doel op zich. Voorop staat: betere kansen voor kinderen in Amsterdam-West. We willen de nauwere samenwerking realiseren vanuit de ervaringen in het dagelijkse werk, niet vanuit een paar bestuurders die elkaar goed liggen.’

Bestuurder Mechteld van der Westen (AKROS) vult aan: ‘Vorm volgt inhoud. Een inclusief, integraal kindcentrum ontwikkelen gaat een stap verder dan twee bloedgroepen mengen. We willen rekening houden met de verschillen tussen kinderen, maatwerk bieden, en dat begint bij de werkvloer. Er zitten prikkels in ons Nederlandse systeem die het integreren van opvang en onderwijs niet makkelijk maken. Het is belangrijk dat we die vroeg in het proces in kaart brengen en tackelen. We hebben het over gescheiden werelden als het gaat over ministeries en financieringsstelsels. Er staan beren op de weg die eigenlijk stimuleren dat het niet lukt.’

Extra ondersteuning

Amsterdam-West telt relatief veel scholen met kinderen die extra aandacht vragen. Hooghiemstra: ‘Het gaat in enkele gevallen om dertig tot veertig procent van de leerlingen. We hebben veel kinderen met een migratieachtergrond die bijvoorbeeld extra taalondersteuning nodig hebben en soms zijn het de ouders die ondersteuning nodig hebben. Het is belangrijk dat we kinderen zo vroeg mogelijk goede bagage bieden voor ze naar de basisschool gaan. Kinderopvang heeft daarin al een taak, met name in de voorscholen. In de kindcentra willen we ruimte voor iedereen bieden. Dan is het belangrijk dat pedagogisch medewerkers, leerkrachten en onderwijsassistenten vanuit eenzelfde pedagogische visie en filosofie werken.’

Voor de ambitieuze plannen hebben de twee ook gemeente en Rijk nodig. Van der Westen: ‘In Amsterdam is een kennisnetwerk ontstaan van partijen die bezig zijn met IKC-ontwikkeling. Wij realiseren zelf in 2022 drie “broedplaatsen”, een daarvan is nieuwbouw de Vindplaats waarvoor de gemeente zich ook heeft ingezet.’

Hooghiemstra: ‘De gemeente Amsterdam spant zich enorm in om de kunstmatige barrière weg te nemen tussen kinderopvang en onderwijs, verschillende ministeries, geldstromen en cao’s. We moeten aan allerlei regels voldoen, daarbij heb je een gemeente nodig bij wie ambtenaren en politici een stapje harder lopen en uitzoeken wat wél kan in plaats van te blijven roepen wat niet kan en dat zien we in Amsterdam.’

Volkomen knots

De werkvloer moet leidend zijn, aldus de samenwerkingspartners. ‘De scholen, wijken en buurten zijn heel verschillend en ook de samenwerkingsvorm kan sterk verschillen’, aldus Hooghiemstra. ‘We hebben 18 scholen van verschillende pluimage. Dalton, Montessori, scholen met negentig procent kinderen uit andere culturen. Elk vraagt om een eigen aanpak en pedagogisch concept. Het zou volkomen knots zijn als wij tot één uniform samenwerkingsconcept komen, dat geen recht doet aan die verschillen. Er zijn ook scholen die al werken andere kinderopvangorganisaties, ook daarvoor willen we ruimte bieden.’

Buurtfunctie

Van der Westen: ‘Wij bieden drie opvangsoorten: kinderdagverblijf voor 0 tot 4 dat middels voorschoolprogramma’s aan het onderwijs is gelinkt, voorscholen in schoolgebouwen en buitenschoolse opvang. Ook bij ons geldt: totaal verschillende buurten, gebouwen, ouder- en kindpopulatie. Buurten veranderen, dus je moet ook adaptief blijven. Een IKC heeft een buurtfunctie, je hebt letterlijk je deuren openstaan voor ouders en buurtbewoners. Dit is sociale innovatie, waarbij we in een lerend proces doorontwikkelen en niet topdown zeggen: dit is hét IKC-model.’

Toegesneden

Hooghiemstra: ‘We hebben recent alle AKROS-locatiemanagers en schoolbesturen gevraagd: kijk op wijk- en buurtniveau hoe de samenwerking kan worden vormgegeven. Hoeveel tijd heb je nodig, welke stappen moet je zetten? Mensen zijn enthousiast in gesprek gegaan. Misschien gaan we straks wel met zes of zeven verschillende vormen verder. Vanuit de praktijk werken duurt misschien langer, maar dan is het wel gedragen en toegesneden op wat er in de buurt speelt.’

Begrippenkader

Van der Westen ziet wel een valkuil: ‘Inclusie, integraal en kindcentrum zijn prachtige containerbegrippen, maar iedereen verstaat er iets anders onder. We zoeken een gemeenschappelijk begrippenkader, anders wordt het te vrijblijvend. We creëren bewust een doorgaande leer- en ontwikkellijn. Ontwikkelen gaat niet alleen over leren, maar ook over inclusie. Dat is meer dan alles-in-één-gebouw. Het gaat over een basale houding tussen mensen; kinderen, maar ook professionals en ouders. We zien de verschillen tussen mensen als een kracht. We gaan in onderwijs, opvang en onze hele maatschappij uit van de gemiddelde norm en als je daarvan afwijkt zien we dat als een probleem. We willen als samenleving dat iedereen naar die norm toe beweegt.

Toen ik zelf jonge kinderen had, verbaasde het me dat voor een baby van zes maanden was beschreven wat hij allemaal moet kunnen, terwijl elk kind een ander ontwikkeltempo heeft. Ons systeem moet de verschillen volgen, kansenongelijkheid wegnemen en zorgen dat je je maximaal kunt ontwikkelen op een manier die aansluit bij wat van binnenuit komt.’

Verschillen

De coronacrisis liet de verschillen in de buurten helder zien. Hooghiemstra: ‘Toen scholen en kinderopvang dicht waren zag je de ellende in de buurten ontvouwen. Onze leidsters, juffen en meesters gingen langs de deuren en zagen wat er gebeurde op die zestig vierkante meter waar gezinnen met zeven of acht mensen wonen. Je werd met je neus op de feiten gedrukt.’ Van der Westen: ‘Je ziet ook de invloed die je als school en opvang hebt; je biedt plekken waar kinderen en ouders veilig kunnen samenzijn, een gezamenlijke taal leren en zich maximaal ontwikkelen. Verschillende mensen hebben verschillende dingen nodig. Hoe kan je dat faciliteren? Dat is de zoektocht van de IKC-ontwikkeling.’

Praktijk

De toekomstige IKC’s moeten dus vanuit de praktijk geboren worden. Aan tafel schuiven aan: pedagogisch beleidsmedewerker/coach (AKROS) Else Oostendorp, manager Kinderopvang (AKROS) Yolande Willems en Reineke Schoufour, directeur van bredeschool Kinkerbuurt. Ze hebben duidelijk voor ogen wat zij zouden willen: een kindcentrum voor 0 tot 14 jaar. ‘Om ook voor jonge pubers de overgang naar het voortgezet onderwijs makkelijker te maken’, aldus Willems. Oostendorp vult aan: ‘Kinderen na school opvangen om te sporten, helpen met huiswerk. Het is mooi om elkaar op de inhoud te vinden.’

Andere cultuur

Coach Oostendorp is betrokken bij de Vindplaats (twee gefuseerde scholen en kinderopvang). Het woord ‘school’ wordt daar niet meer gebruikt. ‘We praten vanuit oude kaders en ontmoeten elkaar in iets wat helemaal nieuw is. Dat is soms best ingewikkeld. Scholen hebben zo’n andere cultuur en didactische achtergrond. Kinderopvang heeft een veel kortere traditie, onze insteek is pedagogiek. Maar we groeien naar elkaar, een interessant proces.’

Wat willen zij straks in de praktijk zien? Schoufour: ‘Bijvoorbeeld combinatiegroepen van 3- en 4-jarigen. Onze Intern Begeleider kijkt nu al op de voorschoolgroep naar aanstormende talenten, peuters die kunnen meedoen in de onderbouw.’ Oostendorp: ‘Spelen en leren komen dichterbij elkaar in een kindcentrum. In plaats van dat je vaststelt dat een kind nog niet aan de schooleisen voldoet, kijk je: waar kan dit kind wel aansluiting vinden? Hoe kunnen we de groep vormgeven zodat dit kind zich verder kan ontwikkelen?’

Inclusie

Inclusie is het uitgangspunt, wat betekent dat straks in de praktijk? Schoufour noemt bredeschool Kinkerbuurt als voorbeeld. ‘Daar zijn alle kinderen welkom, ook bijvoorbeeld een kind met een handicap. We kijken wat ieder kind nodig heeft, in dit geval een hoog-laag-stoel in de klas. Je groeit als kindcentrum met het kind mee.’

Oostendorp: ‘Als een kind niet zindelijk is, wordt gezegd: leerkrachten hebben geen tijd om kinderen te verschonen. In een kindcentrum kan je rollen uitwisselen rond de behoeften van een kind. Een pedagogisch medewerker is onderwijsassistent als dat nodig is.’ Willems: ‘We denken niet meer in leerkracht of pm’er. Er is functiedifferentiatie, maar ook een gemeenschappelijke deler. Het gaat om competenties, verschillen uitnutten, functieprofielen maken: dit zijn de mensen die we zoeken.’ Schoufour: ‘Je kijkt niet alleen bij een kind, maar ook bij medewerkers naar talenten. Een team waarin je kunt groeien, waarin een leerkracht ook bij de bso en op de peutergroep kan werken en andersom. Dat kan formeel of informeel, als het maar open is.’

Rol onderwijs

Bij dit alles zijn kinderopvang en school gelijkwaardige partners. Schoufour: ‘Bij samenwerking wordt vaak de leidende rol gegeven aan het onderwijs. Verstand hebben van 4- tot 12-jarigen betekent niet dat je dat ook hebt van 0- tot 4 jarigen. Wij kunnen enorm veel leren van pedagogisch medewerkers. In het organigram van een kindcentrum kan je een verantwoordelijke aanstellen voor de groep 2 tot 7 jaar en iemand voor 7 tot 12 jaar. Iemand van AKROS kan zich bijscholen in de onderbouw of andersom. Maar het moet niet zo zijn dat de school de dienst uitmaakt. We willen met elkaar een nieuwe gemeenschap vormen.’

Oostendorp voegt toe: ‘Ik vind zelf heel spannend dat er steeds meer bekend wordt over de ontwikkeling van het jonge kind, dus 0 tot 4 jaar. In de kinderopvang begeleiden we het fundament van het leren.’ Schoufour besluit: ‘Daarom is het zo belangrijk dat we alle kinderen vroeg binnen krijgen, zodat ze zoveel mogelijk ervaringen en taal meekrijgen. Dát is kansengelijkheid.’

Dit verhaal verscheen eerder op Zosja.nl. 

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.