Een voorbeeld is Het bijzondere beestjes boek van Yuval Zommer (Lemniscaat), een mooi prentenboek dat uitlegt waarom mieren in een rijtje lopen en hoe langzaam een slak gaat. Praat over een aantal beestjes, print plaatjes en ga dan op zoek in de natuur. Welke dieren zie je? De pedagogisch medewerker maakt foto’s van elk dier dat wordt gespot. Uitgeprint levert dit een mooie themawand op, waar je over na kunt praten.
Ouders inzetten
Is een van de ouders bioloog, natuurgids of gewoon natuurliefhebber? Vraag of hij of zij een groepje kinderen wil gidsen en alles kan vertellen over de kriebelbeestjes die je onderweg tegenkomt. Wat doet een insect eigenlijk? Wat is zijn beroep (taak), waar slaapt hij, wat eet hij als lunch?
Wormen
Wormen zijn goed voor de aarde. Door gangetjes te graven houden ze de grond luchtig. Koop bij een viswinkel een doosje wormen. Geef elk kind een worm voor zijn neus, die mag heel voorzichtig ook even aangeraakt worden. Bewonder het diertje en zoek de voor- en achterkant. Dat is nog niet eenvoudig. Kijk door een vergrootglas. De ietwat puntigere kant van de worm is de voorzijde. Daar zit ook zijn mond, waarmee hij door de aarde heen eet. De ronde afgeplatte kant is zijn staart, hier zit het poepgaatje. Een worm eet alles op wat hij tegenkomt. Wat eetbaar is (blaadjes) blijft binnen en wat niet eetbaar is (aarde) poept hij weer uit. Elk kind mag zijn worm een leuke naam geven. Dan is het tijd om de wormen los te laten in de natuur. De kinderen zoeken een mooi plekje in de tuin voor hun nieuwe vriend. Je mag de worm gewoon op de grond leggen of een klein gaatje voor hem graven.
Overige activiteiten