Dit jaar kon ik de draad weer oppakken. Met vijf ouders van de babygroep, waar ik inmiddels een lange periode werk, heb ik in een prettige, ontspannen sfeer gesprekken gevoerd. Het was voor het eerst sinds ik in de kinderopvang werk dat ik formulieren over welbevinden van de jongste kinderen heb ingevuld. Want bijna tien jaar ben ik peuterleidster geweest.
Er gebeurt zoveel tussen nul en twee jaar! En alles voor het eerst: eerste glimlach, voor het eerst iets in een handje grijpen, voor het eerst draaien, kruipen, staan… en dan die eerste wankele, voorzichtige stapjes. Maar ook voor het eerst op jouw gezicht reageren, je herkennen, blij zijn om je te zien. Een enthousiast kusje krijgen, een omhelzing.
Het gaat gelukkig goed met al ‘mijn’ kinderen, kinderen die ik heb geobserveerd. De ouders herkenden de door mij aangegeven punten. We hebben kort van gedachten kunnen wisselen over het gedrag van hun kindje thuis en bij ons en over de manier van omgaan met bepaalde situaties. Natuurlijk met als basis eet- en slaapgewoonten.
‘Een ouder zei dat zij de negatieve verhalen, die zij soms over kinderopvang hoort, helemaal niet herkent’
Een van de moeders van mijn groepje vertelde dat zij het zo leuk vindt dat haar dochtertje van negen maanden al bij de ingang van ons kinderdagverblijf met haar handjes gaat wapperen en lachen als ze ’s morgens naar binnen komen. En andere ouder vertelde dat die zo de sfeer in de groep waardeert en de warmte die zij voelt. Weer een ander zei dat zij de negatieve verhalen, die zij soms over kinderopvang hoort, helemaal niet herkent. Zij laat haar kindje altijd met een gerust hart bij ons achter.
Persoonlijk kreeg ik ook een pluimpje, wat een leuke oppepper voor mij is. Tja, want ik ben niet de jongste en het werk in de babygroep vind ik lichamelijk het zwaarste van alle groepen. Bovendien – al vind ik de kleine hummeltjes van de babygroep erg lief en ontroerend, de verzorging neemt veel tijd in beslag bij zulke kleintjes. Eigenlijk hebben de peuters nog altijd mijn voorkeur!