De wettelijke eisen op het gebied van kwaliteit en veiligheid zijn voor gastouderopvang minder uitgebreid dan voor reguliere opvang in kindercentra, schrijft hij. Bovendien vindt toezicht bij gastouders slechts steekproefsgewijs plaats (per jaar wisselend per gemeente 5-30%, landelijk gemiddelde is 14%), terwijl voor kindercentra de plicht geldt om jaarlijks 100% te controleren. Het stelsel kent dus onvoldoende waarborgen om de kwaliteit en veiligheid van de gastouderopvang te garanderen en om te voorkomen dat er langdurig sprake is onwenselijke opvangsituaties met jonge kinderen, aldus de minister.
Drie sporen
Koolmees kondigt aan om verbetermaatregelen te verkennen langs drie sporen:
- Het versterken van toezicht
- Het verbeteren van de begeleiding van gastouders door de gastouderbureaus
- Professionalisering van de gastouderopvang
Hij heeft daarover gesproken met organisaties uit de kinderopvang, vertegenwoordigers van gastouders, gastouderbureaus en ouders, met toezichtpartijen en met wetenschappers. De conclusie van deze verkenning is dat bij concrete verbetermaatregelen op deze drie sporen ook wetswijziging aan de orde zou zijn.
Concrete voorstellen
Op dit moment worden de drie sporen uitgewerkt naar concrete voorstellen en worden de uitvoeringsconsequenties en gevolgen hiervan verder in kaart gebracht. De voorstellen worden de komende maanden getoetst en aangescherpt in dialoog met relevante veldpartijen. Vanwege de benodigde wetswijziging, financiële dekking en de demissionaire status van het kabinet, schuift Koolmees de besluitvorming hierover door naar het volgende kabinet.
Kwaliteitsslag
In het juninummer van Management Kinderopvang vertelt Hubèr Agterberg, bestuurslid van de Brancheorganisatie Kinderopvang en directeur van gastouderbureau ViaViela, wel degelijk een kwaliteitsslag in de gastouderbranche te zien. ‘Het aantal gastouderbureaus neemt af omdat de inspectie strenger toeziet en ook omdat gastouders van hun bureau verwachten dat het wat toevoegt. De bureaus die alleen de kassiersfunctie vervullen, zijn er nog wel, maar veel minder dan in het verleden.’ Verder denkt Agterberg dat gastouder worden een bewustere keus is dan in het verleden en hij ziet ook dat de scholingsbereidheid van de gastouder hoger is. Hij ziet ook dat gastouderbureaus heel verschillend omgaan met de zestien uur bemiddeling en begeleiding. ‘Op papier doen ze het, maar of het daadwerkelijk gebeurt is moeilijk hard te krijgen. Daar moet de inspectie echt op doorvragen en gastouders op bevragen of het klopt. Die coaching vanuit het bureau is namelijk ook nodig om een kwaliteitsslag te maken.’
Streng aan de poort
Daarnaast lijkt het project ‘Streng aan de poort’ bij gastouderbureaus en gastouders, te werken. ‘Streng aan de poort’ is de benaming die GGD GHOR Nederland geeft aan een intensiever onderzoek door de GGD-toezichthouder wanneer gastouders geregistreerd willen worden. De toezichthouder begon daarmee in 2016 bij de nieuwe gastouderbureaus en in 2020 met de gastouders die zich voor het eerst aanmeldden, vertelt Pauline el Khoury van GGD GHOR in Management Kinderopvang. Streng aan de poort houdt in dat bij de registratie de toezichthoudende GGD strenger kijkt of de startende gastouder aannemelijkerwijs aan de eisen van de wet gaat voldoen. Dat slaat niet alleen op diploma’s, maar ook op visie en kennis van pedagogisch beleid. El Khoury: ‘Dat is niet helemaal nieuw, maar we zijn het wel meer gaan uitdragen als onze werkwijze. Vijf jaar geleden keken we naar de pedagogische praktijk als de kinderen aanwezig waren. Nu doen we bij de start al een diepte-interview.’
De verzamelbrief van minister Koolmees vind je hier