Na 1 mei volgt meer informatie over de wijzigingen en wat die betekenen voor de kinderopvangorganisaties. Hieronder een korte toelichting op de wijzigingen.
Wijziging drie-uursregeling
Een houder die 10 uur aaneengesloten opvang biedt, mag 3 uur per dag afwijken van de beroepskracht-kindratio (BKR). Vanaf 1 juli 2023 hoeft de houder niet meer de exacte tijdstippen vast te leggen waarop van de BKR wordt afgeweken. In het pedagogisch beleidsplan neemt de houder de algemene kaders op over de inzet van het personeel, de BKR en het afwijken hiervan volgens de drie-uursregeling.
De werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de groepen zijn al vereisten die beschreven moeten staan in het pedagogisch beleidsplan. De houder geeft aanvullend aan, per kindercentrum:
- hoeveel beroepskrachten, afhankelijk van de BKR, per groep ingezet worden en wat daarbij de gangbare personeelsdiensten en de reguliere pauzetijden zijn;
- in welke situaties wordt afgeweken van de BKR;
- welke pedagogische afwegingen daarbij gelden;
- hoe aandacht wordt besteed aan de behoeften van het kind als er minder beroepskrachten worden ingezet.
De houder kan aan de hand van een overzicht van de ingezette beroepskrachten en presentielijsten van kinderen (inclusief een indicatie van de aankomst- en vertrektijd) aantonen dat wordt voldaan aan de BKR en de drie-uursregeling. De houder moet uiterlijk 1 juli 2023 het pedagogisch beleidsplan hebben aangepast en hierover advies hebben gevraagd aan de oudercommissie.
Wijziging vaste gezichtencriterium
Houders mogen vanaf 1 juli 2023 tijdelijk een andere beroepskracht inzetten dan een vast gezicht. Dit mag als een vast gezicht ziek is, verlof heeft of op vakantie is. In die situaties mag de houder een andere beroepskracht inzetten, in plaats van het vaste gezicht. De houder moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen:
- aan een kind mogen volgens het vaste gezichtencriterium maximaal 2 of 3 vaste gezichten worden toegewezen;
- er is geen ander vast gezicht beschikbaar dat ter vervanging kan worden ingezet;
- het vaste gezicht dat uitvalt door ziekte, vakantie of verlof mag niet langer dan 4 aaneengesloten weken afwezig zijn;
- de houder heeft in het pedagogisch beleidsplan opgeschreven hoe, bij het inzetten van een andere beroepskracht, de emotionele veiligheid en stabiliteit van het kind wordt geborgd.
Wijzigingen per 1 januari 2024
Het kabinet werkt aan een aantal andere wijzigingen van het Besluit kwaliteit kinderopvang. Dit gaat om de inzet van beroepskrachten-in-opleiding als vast gezicht en een drietal wijzigingen om voor meer flexibiliteit in de buitenschoolse opvang te zorgen. Het streven is om deze wijzigingen per 1 januari 2024 in te voeren.
Toename incidenten in de kinderopvang: ‘Geen vermoeden meer, maar een feit’
Een peuter bij een kindcentrum in Zwolle kwam in het water terecht. In Arnhem overleed een kindje in de opvang door een nog onduidelijk ‘medisch incident’. Een Amsterdamse locatie moest sluiten vanwege wantoestanden. Kinderen van opvanglocaties zijn meerdere keren ‘van de weg geplukt’ terwijl ze nog niet gemist werden. Dit alles speelde alleen nog maar in de afgelopen maanden. Is er nu echt een toename van het aantal incidenten, of lijkt dat alleen zo? Gjalt Jellesma, voorzitter van BOinK: ‘We moeten terughoudend zijn met aannames, maar toeval bestaat niet.’ Lees hier het volledige premiumartikel >>