Al meer dan vijftien jaar heeft BOinK extra aandacht voor de positie van kinderen met een vorm van achterstand in de voorschoolse periode. ‘Al veel langer is bekend dat de, op zich zeer noodzakelijke programma’s die deze achterstand moeten bestrijden, onvoldoende of niet effectief zijn. Dit terwijl het maatschappelijk, maar vooral voor de kinderen zelf, van het grootste belang is dat er op ongeveer zesjarige leeftijd zoveel mogelijk van deze achterstand is ingelopen. Wij hebben de afgelopen jaren deze kinderen tekort gedaan’, meldt BOinK in haar persbericht.
Vergelijking
Het afgelopen jaar heeft BOinK aan Ruben Fukkink, als bijzonder hoogleraar kinderopvang verbonden aan de UvA en als lector aan de HvA, gevraagd om alle bekende onderzoeken van de afgelopen vijftien jaar naar de effectiviteit van vroeg- en voorschoolse programma’s te onderzoeken en de uitkomst daarvan te vergelijken met de opbrengst van dergelijke programma’s in het buitenland. Dit om definitief de vraag te beantwoorden of de wijze waarop wij deze programma’s in Nederland vormgeven en uitvoeren niet dringend aan herziening toe is.
Koerswijziging
De uitkomst van dit onderzoek maakt duidelijk dat er na vijftien jaar een koerswijziging moet plaats vinden. Dit betekent overigens niet dat de uren dat deze zogenaamde ‘doelgroepkinderen’ in voorschoolse voorzieningen zijn opgevangen voor niets zijn geweest. Het is van groot belang deze kinderen op zo jong mogelijke leeftijd in beeld te hebben en er is altijd een positief effect waar het gaat om bijvoorbeeld het ontwikkelen van sociale vaardigheden.
Jubileumcongres
Het onderzoek zal door Ruben Fukkink op 7 november op het jubileumcongres in Utrecht ter ere van het twintigjarig bestaan van BOinK worden gepresenteerd. Het rapport zal hier officieel worden overhandigd aan SER-voorzitter Mariëtte Hamer. De SER is op dit moment bezig, op verzoek van de regering, met opstellen van een advies over de vormgeving van de voorschoolse periode. BOinK denkt dat het heel goed mogelijk is om voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzaal dusdanig in te richten dat alle kinderen, ook kinderen met een achterstand, daar het juiste aanbod krijgen.
Kijk dinsdagavond 3 november naar Brandpunt om 20.25 uur op NPO 2. Bekijk hier een preview >>
Onderzoekers van Pre-COOL concludeerden onlangs dat de educatieve kwaliteit in de kinderopvang beter kan. Onderzoekers van NCKO, die de kwaliteit van kinderopvang op regelmatige basis controleren, komen al jaren met een vergelijkbare conclusie. In het buitenland is de educatieve kwaliteit van kinderopvang ook ondermaats. Lees meer >>
Om voor mij duistere redenen vindt Boink het nodig om VVE in een kwaad daglicht te zetten. Ze huren er zelfs een wetenschapper voor in om hun mening kracht bij te zetten.
Onderstaand stukje komt van de website van het NJI.
Gaan we VVE nu weer omarmen??
**********************************************************
Vve heeft meeste effect in gemengde groep
26 oktober 2015
Het handelen van de beroepskracht en de groepssamenstelling blijken bepalend te zijn voor het effect van voor- en vroegschoolse educatie (vve) op de ontwikkeling van deelnemende kinderen. Dat schrijft Annika de Haan in het proefschrift waarop ze 28 oktober promoveert aan de Universiteit Utrecht.
In Utrechtse wijken werd een experiment uitgevoerd waarbij ook kinderen die niet tot de doelgroep behoren deelnamen aan de voorschool. De kinderen ontwikkelen zich sneller in gemengde groepen dan in niet-gemengde groepen. Het positieve effect van gemengde groepen lijkt vooral te verlopen via interactie met groepsgenoten. Verder laten kinderen een snellere ontwikkeling zien in groepen waar de beroepskracht veel ontwikkelingsstimulerende activiteiten aanbiedt en begeleidt.
De Haan beveelt aan om in kleine groepen te werken. Kinderen kunnen daarin makkelijker zelf verbaal bezig zijn en de beroepskracht kan makkelijker activiteiten aanpassen aan het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Ze pleit ook voor continue professionalisering van beroepskrachten in de vve, bijvoorbeeld door coaching.