
In de Onderzoekskaders staat beschreven wat de inspectie onderzoekt en hoe. Per onderwijssector is een apart kader opgesteld. Voor alle sectoren staan de volgende drie vragen centraal: Wat gaat er goed? Wat kan er beter? Wat moet er beter? Dat meldt de Nationale Onderwijsgids.
Voorschoolse educatie
In het Onderzoekskader van primair onderwijs en voorschoolse educatie staat: ‘De inspectie van het onderwijs houdt toezicht op de kinderopvang en op voor- en vroegschoolse educatie (vve). Daarnaast houdt de inspectie interbestuurlijk toezicht op de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten in het kader van de wet- en regelgeving kinderopvang en peuterspeelzalen. (…) De inspectie houdt toezicht op de kwaliteit van de vve in voor- en vroegscholen en op de wijze waarop de gemeenten de verplichtingen aangaande het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab) nakomen.’
Jaarlijks overleg
Zo wil de inspectie nagaan of er ten minste jaarlijks overleg is tussen de gemeente, de houders en de schoolbesturen. Ook wordt er signaalgestuurd toezicht gehouden op de kwaliteit van voorschoolse educatie. Signalen bijvoorbeeld van de GGD over tekortkomingen in de basisvoorwaarden voorschoolse educatie en de pedagogische praktijk.
Wet op het onderwijstoezicht
Per 1 juli 2017 wordt de Wet op het onderwijstoezicht gewijzigd. ‘Met de wetswijziging maakt de inspectie in haar toezicht onderscheid in bij wet geregelde deugdelijkheidseisen en eigen aspecten van kwaliteit van bestuur en scholen. Deugdelijkheidseisen zijn objectiveerbare, zoveel mogelijk op het niveau van de wet geregelde algemene kwaliteitsnormen, die zodanig helder zijn dat de vrijheid van richting en inrichting gewaarborgd blijven. Deugdelijkheidseisen hebben betrekking op de onderwijskwaliteit en het financieel beheer.’
Inspectieoordeel
Het inspectieoordeel wordt in het nieuwe Onderzoekskader omschreven als ‘expertoordeel’: ‘Het karakter van het waarderingskader met enerzijds een stevige wettelijke basis en anderzijds ruimte voor eigen aspecten van kwaliteit stelt hoge eisen aan onze expertise. Met het waarderingskader als instrument en de richtlijnen voor de oordeelsvorming beoordelen we de feitelijke realisatie van het onderwijs zoals leerlingen dat ontvangen. We typeren het inspectieoordeel en onze waarderingen daarom als een expertoordeel.’
Lees hier het Onderzoekskader 2017 voor voorschoolse educatie en het primair onderwijs >>