Dit zei hij tijdens het programma BNR Beter waarin hij, samen met Tessa Roseboom, te gast was. Roseboom is hoogleraar Vroege ontwikkeling en gezondheid aan de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam. Zij schreef onlangs een boek met de titel ‘De eerste 1000 dagen’. Het radioprogramma/podcast stond geheel in het teken van het effect van kinderopvang.
SER-advies uit 2016
Fukkink speelde een (kleine) rol als adviseur bij het zo veelbesproken SER-advies uit 2016 met als belangrijkste boodschap dat kinderopvang een basisvoorziening voor alle kinderen moet zijn. ‘Alle werkgevers- en werknemersorganisaties zijn het gloeiend met elkaar eens dat het belang van goede kinderopvang voor kinderen en de maatschappij groot is’, vertelt Fukkink. Maar de vraag of de regering dat nu ook inziet en of er dus eindelijk een einde komt aan het jojobeleid, durft Fukkink niet overtuigend met ‘ja’ te antwoorden. ‘Het coalitieakkoord zegt niet zoveel over kinderen en kinderopvang. Jammer, want er gaan iedere week 750.000 kinderen naartoe. Misschien komt dat omdat ze nog niet kunnen stemmen?’, vraagt Fukkink zich af. Hij benadrukt dat ouders nu vooral behoefte hebben aan duidelijkheid, zodat ze vandaag én morgen weten wat ze aan de kinderopvang hebben.
Ouderschapsverlof Nederland
Fukkink wijst in de uitzending op het slecht georganiseerde ouderschapsverlof in Nederland waarmee we inmiddels onderaan de ranglijst van landen in de wereld bungelen. De hoogleraar zou graag zien dat dit verandert. Hij noemt een mogelijke invulling. ‘Er zijn landen die ouders samen een jaar ouderschapsverlof geven waarbij zij zelf kunnen bepalen hoe ze dit verdelen. Gebruiken ze het verlof niet in dat jaar, dan vervalt het.’ Tijdens een bezoek aan Kopenhagen hoorde hij dat 97 procent van de driejarigen daar naar de kinderopvang gaat. ‘In veel Scandinavische landen, maar ook in Duitsland zien ze de kinderopvang niet meer vooral als arbeidsmarktinstrument, maar als een ontwikkelinstrument voor het jonge kind.’
Hechting baby’s
Dat Nederlandse ouders hun baby al vroeg naar de opvang kunnen of moeten brengen, is uitzonderlijk in de wereld. Fukkink ziet dat week 13 vaak niet alleen te vroeg komt voor baby’s, maar ook zeker voor ouders. Hij wijst er wel op dat baby’s zich prima kunnen hechten aan een (vaste) pedagogisch medewerker, naast de beide ouders. Lastiger wordt het als kinderopvang versnipperd is geregeld en kinderen elke dag een andere hechtingsfiguur hebben.
Investeer in goede start
Ook Roseboom benadrukt hoe belangrijk het is dat er juist in die eerste jaren van een kind wordt geïnvesteerd. ‘Je moet elk kind een goede start gunnen. Want dat draagt bij aan een goede ontwikkeling, een goede gezondheid en het vergroot hun kansen in de maatschappij. Ongelijkheid ontstaat al in het prilste begin van het leven.’ We spraken onlangs uitgebreid met Tessa Roseboom over haar boek. Lees meer in dit artikel
Oprichting PPINK
In de uitzending kwam ook PPINK-voorzitter Marijke Schuurkes kort aan het woord over de oprichting van de eerste beroepsvereniging voor pedagogisch professionals in de kinderopvang. Ruben Fukkink is positief over het initiatief. ‘Ik heb me de laatste jaren wel eens afgevraagd: waar zijn ze? Want pedagogisch medewerkers beoefenen een serieus vak. Het is een ambacht en daar hoort een gilde bij. Daarom is het goed dat PPINK er is zodat het geluid van de werkvloer gehoord wordt.
Marijke Schuurkes van PPINK schrijft regelmatig blogs voor Kinderopvangtotaal. Bekijk hier de laatste