Voor het onderzoek ‘Effecten van kinderopvang: profiteren kinderen in verschillende mate?’ zijn drie jaar lang 225 kinderen gevolgd, tussen de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. In Nederland zijn kinderen gevolgd bij gastouders en op het kinderdagverblijf. Daarnaast zijn onderzoeken uit het buitenland bestudeerd. ‘Het is dus een combinatie van eigen observaties en metingen en studies uit het buitenland’, zegt Ruben Fukkink, die projectleider was. ‘Het is een grote studie geworden, met 20.000 kinderen uit Australië, Canada, Verenigde Staten, Nederland, Scandinavië, noem maar op. Met name de kinderen uit de westerse landen zijn al eerder onderzocht met een vergelijkbare werkwijze, en zo leer je veel meer over die kinderen en hun opvang.’ Hij deed dit onderzoek samen met Rosanne Sluiter en Minne Fekkes met subsidie van ZonMW en in opdracht van het ministerie van SZW.
Vast patroon
Fukkink vertelt terug te hebben gezien wat we in Nederland al eerder zagen: de structurele kwaliteit (groepsgrootte, bkr enzovoort) is op orde. Als je kijkt naar de proceskwaliteit, dus ook naar de interactievaardigheden van de pm’ers, zie je een redelijk vast patroon. Pm’ers zijn goed in sensitieve responsiviteit, maar als het gaat om het stimuleren van de ontwikkeling scoren ze wat lager. ‘Niet alleen hier, maar ook in de landen om ons heen en in de Verenigde Staten. Dat zie je eigenlijk wereldwijd.’
Hoge kwaliteit kinderopvang
Opvallend is dat kinderen in gastouderopvang iets beter scoren, vertelt Fukkink. ‘Deze opvang was tot nu toe minder goed onderzocht dan die in de kinderdagverblijven. We zagen bij de eerste meting dat de kwaliteit heel hoog was; de interactie tussen gastouder en kinderen was dik in orde en zelfs iets beter dan in het kinderdagverblijf. Bij de tweede meting, toen de kinderen ruim 3 jaar oud waren, zagen we dat nog steeds een beetje en bij de derde meting, in groep 1, zie je dat kinderen in het kinderdagverblijf en de gastouderopvang het even goed doen.’ De verklaring? ‘Bij de gastouderopvang zijn de interacties tussen gastouder en kind iets positiever. Maar als je kijkt naar de kwaliteit van de leefomgeving wint het kinderdagverblijf het weer als het gaat om de materialen en ruimte. Bij gastouders zit je vaak toch in een aangeklede huiskamer en zijn er vaak ook wat minder vierkante meters.’
Orchideeën- en paardenbloemkinderen
Overall is de conclusie: goede kinderopvang is goed voor kinderen. Maar geldt dat voor alle type kinderen? ‘Er is een mooie theorie die zegt dat heel gevoelige kinderen kunnen bloeien in de goede kinderopvang. Maar als de kinderopvang niet goed is, dan floreren ze minder. Ze kunnen dus mooi bloeien, maar het is een gevoelig plantje. Orchideeënkinderen noemen we ze. En dan heb je de paardenbloemenkinderen: die bloeien overal, of de kinderopvang nu heel goed, redelijk, matig of zelfs een beetje slecht is: ze zijn robuust en veerkrachtig.’
Onderzoeksvraag
‘De onderzoeksvraag was: hebben orchideeënkinderen het soms zwaar in de kinderopvang? Wat we zagen was: ja, kinderen verschillen in mate van gevoeligheid – sommigen zijn hoog sensitief of hebben een moeilijk temperament – maar al die kinderen kun je mooi binnenboord houden. Zowel binnen de kinderopvang als binnen de gastouderopvang. De gastouderopvang is voor die heel gevoelige kinderen wat meer geschikt, mogelijk door de kleinschaligheid. Het is er rustiger en kinderen krijgen minder prikkels.’
Quality time
Op de vraag of dit onderzoek vooral open deuren bevestigt of dat er echt nieuwe dingen uit zijn gekomen, antwoordt hij: ‘Van beide een beetje. Het is fijn dat je patronen terugvindt die je in internationale studies ook terugvindt en die zijn weer bevestigd. Wel nieuw is onder meer dat we kritische voorspellers vonden van het welbevinden van jonge kinderen: de verlegenheid, de mate van troostbaarheid en de mate waarin een baby frustratie ervaart. Die kenmerken voorspellen in belangrijke mate hoe het kind zich in het eerste jaar ontwikkelt. Op basis daarvan zou ik zeggen: denk daar eens over na en neem het mee in je pedagogisch beleid.’
Aanvullend onderzoek
Net als de meeste wetenschappers zou Fukkink aanvullend onderzoek willen doen. ‘Maar’, zegt hij, ‘laten we eerst leren van dit onderzoek. Als pm’er kun je bijvoorbeeld in gesprek gaan met ouders over de temperamentkenmerken van het kind. Bij de wenperiode kun je daar je voordeel mee doen.’
Beluister de podcast
In de podcast vertelt Ruben Fukkink meer over de kwaliteit van de Nederlandse opvang in verhouding tot het buitenland, of er ook type kinderen zijn voor wie kinderopvang echt niet goed is, de kwaliteit van de gastouderopvang en het belang van de een-op-eenrelatie tussen de pm’er en kind.
Meer weten? Luister dan de podcast met Ruben Fukkink SoundCloud of Spotify (onderste):