1. Susan (6 jaar) woont bij haar vader, ze ziet haar moeder af en toe.
Wat is een verstandige handelwijze:
a) Veel knuffelen met Susan, “Je zult mamma wel erg missen”.
b) Voor moederdag Susan proberen over te halen om iets te maken voor haar moeder, ook als ze er in eerste instantie zelf niet veel zin in heeft.
c) Op een rustig moment een gesprekje voeren met Susan en haar alle ruimte geven om er wel of niet met jou over te praten.
2. Als er in je groep grote verschillen in rijkdom/ armoede bestaan, dan kun je beter niet:
a) Veel nadruk leggen op wat de kinderen zelf kunnen en waar ze goed in zijn.
b) Veel sportactiviteiten organiseren waardoor kinderen kennis maken met diverse sporten.
c) Veel nadruk leggen op vakanties en uitstapjes van de kinderen.
3. Als je kinderen uit verschillende culturen in je groep hebt, is het goed om:
a) Te zorgen voor donkere poppen en boeken met gekleurde kinderen.
b) Te benadrukken dat alle Surinaamse moeders zo heerlijk kunnen koken.
c) Duidelijk te maken dat kenmerken zoals henna op de handjes of het dragen van een hoofddoek uit de toon vallen binnen de groep.
Meer pedagogische tests? Test jezelf ook op het gebied van: