De zaak ging om een oma die vier dagen per week als gastouder voor haar drie kleinkinderen zorgde. Zij beschikte over het vereiste diploma ‘Helpende zorg en welzijn, specialisatie gastouderschap’ en stond ingeschreven bij een gastouderbureau. De vrouw gaf bij de Belastingdienst haar omzet aan als ‘winst uit onderneming’. Zij hield daardoor ook rekening met de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en de MKB-winstvrijstelling.
Enige klanten
Maar de Belastingdienst vond dat de werkzaamheden van deze gastouder zich kwalificeerden als ‘resultaat uit overige werkzaamheden’. Eerder gaf rechtbank Zeeland- West Brabant de Belastingdienst gelijk. In hoger beroep gaf het Hof in Den Bosch de Belastinginspecteur ook gelijk. De belangrijkste reden hiervoor is dat de zoon en de kleinkinderen van de gastouder de enige klanten waren. Het was daarom niet aannemelijk dat haar werkzaamheden voldoende duurzaam waren.
Aansprakelijk
Daar kwam bij dat de gastouder op geen enkele wijze aan acquisitie had gedaan, dat haar investeringen van zeer geringe aard waren geweest en dat gold ook voor de opbrengsten en kosten. Ook was er volgens het Hof geen sprake van hoge risico’s die bij ondernemerschap horen. De kans dat het gastouderbureau de declaraties niet zou voldoen, was gering en dat haar zoon haar aansprakelijk zou stellen bij ondeugdelijke opvang vond het Hof ook verwaarloosbaar. Dat de gastouder het werk meer dan 4,5 jaar had gedaan, deed daar verder niks aan af.
Brancheorganisatie voor gastouders VGOB distantieert zich van het standpunt van collega-gastouderbureaus die kinderopvangopvangtoeslag voor opa- en oma-opvang willen behouden. ‘Gastouderopvang is toe aan de volgende stap in professionaliseren’. Lees meer over deze discussie.
Meer weten? Bekijk een korte samenvatting van de uitspraak hier