Dat ene dagje is natuurlijk mooi meegenomen voor de kinderopvang, maar het is volgens Fukkink te weinig voor pedagogisch medewerkers om een goede relatie met een kind op te bouwen. ‘We hebben een mamadag, soms een papadag, een opa- en omadag en dan hebben we nog een dagje over en brengen we de kinderen naar de kinderopvang.’ Fukkink noemt dit in het NRC Handelsblad een ‘lappendeken’.
Groepsstabiliteit
Het is niet uitzonderlijk dat een pm’er in een week tijd dertig verschillende gezichten op de groep ziet. Van stabiliteit is al lang geen sprake meer. Fukkink vindt dit zorgelijk want de kinderopvang heeft zo meer weg van een ‘IKEA-ballenbak’. Ouders minderen met kinderopvang omdat het voor hen te duur is om twee of meer dagen af te nemen in de week. Vier op de tien ouders vindt dit, bleek onlangs uit het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau.

Ouders die in 2011 klant waren bij de kinderopvang, werken vandaag de dag ietsjes minder uren. Moeders werken nu gemiddeld 1,6 uur minder per week. Ook de arbeidsduur van vaders nam af: met 0,7 uur bij de dagopvang en 1,4 uur bij de buitenschoolse opvang. Lees meer
Moderne opa’s en oma’s
In plaats van dat ouders stoppen met werken en zelf op hun kinderen gaan passen, besteden ze de kinderopvang vaker aan de grootouders uit. Theo van Tilburg, hoogleraar sociologie aan de VU in Amsterdam, verbaast dat niets. Hij deed al eerder onderzoek naar de toenemende rol die opa’s en oma’s in het leven van hun kleinkinderen spelen. ‘Moderne opa’s en oma’s zijn fit en gezond genoeg om op hun kleinkinderen te passen. Sommigen gaan naar Spanje om in de zon te zitten en anderen passen op. Het is een van de nuttige dingen die je kan doen in deze participatiemaatschappij’, zegt Van Tilburg.
Socioloog Van Tilburg waarschuwde begin 2013 dat ouders niet te veel op de informele grootouderopvang kunnen vertrouwen. ‘Meestal is opvang nodig als de grootouders rond de 60 zijn, vijf jaar later is het alweer te laat. Het is de vraag wat er gebeurt als de pensioenleeftijd nog verder omhoog gaat. Daarnaast werken ook vrouwen steeds langer door. Goed geregelde kinderopvang blijft dus absoluut noodzakelijk, ook in de toekomst.’ Lees meer
Er staat nergens dat meervoudige opvang nadelige gevolgen heeft. Wel staat er dat het geen goede ontwikkeling is dat kinderen steeds vaker maar voor een (rest)dagje naar de kinderopvang gaan, omdat voor die ene dag geen andere opvang kon (of is) gevonden. Ik ben het daar mee eens, zeker in combinatie met flexibele opvang is er steeds minder sprake van een stabiele groepsamenstelling.
Waar is het wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat meervormige opvang in de week (het ‘patchwork’ van dagopvang, buren, opa / oma e.d.) nadelige effecten heeft voor de ontwikelling van deze kinderen? Welke en hoeveel vormen zijn wel pedagogisch verantwoord? Ik ben bang dat de wetenschap daar geen sluitend antwoord op heeft. Nu niet, in de toekomst niet. Beweren is één, maar bewijzen is twee.