
Er wordt vaak vanaf de zijlijn gesproken over ‘integrale kindcentra’ en ‘brede scholen’. Maar hoe ziet dit landschap er in werkelijkheid uit? Oberon hield in opdracht van twee ministeries (Onderwijs en Sociale Zaken) een enquête onder basisschooldirecteuren en managers en bestuurders van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Hoewel de uitkomsten een momentopname zijn, schetsen ze wel een representatief beeld van het huidige klimaat waarin samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs de standaard is geworden. Dit schrijven de onderzoekers van Oberon in hun inleiding.
Structurele samenwerking
Vrijwel alle basisscholen werken samen met één of meerdere kinderopvangvoorzieningen. Dit antwoorden zowel school- als kinderopvangbestuurders. De mate van samenwerking verschilt enorm. De onderzoekers van Oberon onderscheiden vier samenwerkingsmodellen op basis van de gegeven antwoorden. Het ‘hand-in-hand-model’ komt het meest voor. Dit betekent een structurele samenwerking tussen onderwijs en opvang. ‘Face-to-face’ samenwerking volgt daarna. Dit betekent dat instellingen op incidentele basis samenwerken. Een paar respondenten werkt zo nauw samen dat ze opereren als één team en één organisatie. De respondenten die zeggen nauwelijks samen te werken met de andere partij (‘stand alone’) zijn sterk in de minderheid.
Doorlopende ontwikkellijnen
Ruim een kwart van de schooldirecteuren en bijna 40 procent van de kinderopvangbestuurders heeft het over een ‘stevige inhoudelijke samenwerking in de vorm van structurele doorlopende ontwikkellijnen’. Daarnaast worden activiteiten zoals sportdagen en sinterklaasvieringen gezamenlijk opgepakt. Er zijn ook vlakken waarin samenwerking minder vaak wordt opgezocht. Dit zijn o.a. ouderbetrokkenheid en handelingsplannen voor kinderen die ondersteuning nodig hebben.
Onderwijsachterstand
Kinderopvang en basisonderwijs zoeken elkaar in eerste instantie op vanwege pedagogische motieven. Er is een gezamenlijke wens om doorlopende ontwikkellijnen te realiseren of om onderwijsachterstanden te verkleinen. Ook de marktpositie kan een rol spelen. Als respondenten aan de enquête aangaven niet met de andere partij samen te werken, lag hier vaak een praktische reden aan ten grondslag. Bijvoorbeeld omdat ze geen geschikte partijen in hun omgeving hebben. Een heel klein deel antwoordt zich bewust te beperken tot hun ‘core-business’.
Huisvesting
Samenwerken betekent niet altijd dat dat in één gebouw moet. Uiteraard geldt dit wel voor partijen die vergaand met elkaar samenwerken. Zij ervaren voordelen van het dagelijkse contact tussen professionals op de werkvloer. De twee organisaties treden veelal niet onder één noemer naar buiten. Als ze dat wel doen, dan wordt de term ‘brede school’ ongeveer even vaak gebruikt als ‘kindcentrum’.
Knelpunten
Wat opvalt is dat de helft van de partijen in de dagelijkse samenwerking geen knelpunten ervaart. Maar hoe intenser de samenwerking, hoe meer knelpunten er zijn. De helft die wel knelpunten ervaart, noemt als eerste de cultuurverschillen tussen kinderopvang en onderwijs. Het is daardoor soms lastig om tot een gezamenlijke koers te komen. Het tweede genoemde knelpunt is de wet- en regelgeving. Er worden juridische knelpunten ervaren en de scheiding tussen publieke en private geldstromen.
Het kabinet gaat na de zomer een taskforce inrichten die de samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang makkelijker moet maken. Dat meldde minister Asscher onlangs. Lees hier wat de bedoeling is
Proces van samenwerken
Vastlopen is er echter niet bij. Veel bestuurders antwoorden dat ze knelpunten hebben ervaren, maar dat deze ook weer zijn opgelost. Bijvoorbeeld door meer tijd te nemen, stappen zorgvuldiger te doorlopen en door te investeren in het proces van samenwerken. Gemeenten kunnen, zo is de ervaring, hier een bemiddelende rol in spelen.
Taakverdeling
Uit het onderzoek blijkt amper dat scholen een grotere rol spelen in samenwerking. Zowel school- als kinderopvangbestuurders zien een gelijkwaardige rol voor henzelf weggelegd. In slechts één op de tien gevallen was de gemeente de initiator om samen te werken. Geldstromen tussen beide partijen blijven in bijna alle gevallen gescheiden. Als er al sprake is van het juridisch vastleggen van de samenwerking, dan is dat meestal middels een samenwerkingsovereenkomst of gezamenlijke bestuurlijke afspraken.