Het aantal minderjarige kinderen dat het risico loopt op te groeien in armoede is in 2011 toegenomen, becijferde het CBS. In dat jaar groeiden 371.000 minderjarige kinderen op in een huishouden met armoederisico, 55.000 meer dan in 2010.
Inkomen
Het CBS hanteert de lage-inkomensgrens als armoedegrens. Die kwam in 2011 neer op 810 euro besteedbaar inkomen per maand voor een echtpaar met twee kinderen en 1450 euro voor een eenoudergezin met twee kinderen.
Eenoudergezinnen
Eenoudergezinnen zijn oververtegenwoordigd in de groep met armoederisico. ‘In een eenoudergezin is maar één kostwinner en vooral alleenstaande moeders zijn vaak afhankelijk van de bijstand’, aldus het CBS. Kinderen van niet-westerse allochtone herkomst lopen eveneens een groter risico op opgroeien in armoede. De gezinnen uit deze groep leven vaak van een uitkering.
Verschillen
Zuid-Holland en Groningen telden in 2011 met bijna 14 procent het hoogste aandeel minderjarige kinderen met een armoederisico. Noord-Holland en Limburg zitten met 12 procent eveneens bovengemiddeld hoog. In Drenthe was het risico het laagst (ruim 8 procent).
Warme maaltijd
In 60 procent van de gezinnen die kampen met armoede is geen geld voor een vakantie, regelmatig nieuwe kleding zit er bij 40 procent niet in. ‘Ook een warme maaltijd met vlees of vis en een deugdelijk verwarmd huis is voor kinderen die met armoede worden bedreigd veel minder vanzelfsprekend dan voor kinderen zonder armoederisico’, aldus het CBS.