Buitenschoolse opvang Mirakel in Hilversum haalt alles uit de kast om kinderen met trauma's of chronische stress binnenboord te houden. De training in traumasensitief werken die een groepje pedagogisch medewerkers volgde, heeft effect. ‘Ze maken enorme stappen.'
Fotografie Elizabeth Wattimena
Als Manuel (8) zich bij aankomst op de opvang boos en onbegrepen voelt, gaat hij naar het voormalige buitenatelier. Daar is een klimmuur, er zijn matten om op te stoeien en er kan gekickbokst worden. ‘Daarna voer ik vaak een een-op-een-gesprekje met hem en vraag hem waar zijn boosheid vandaan komt.’ Dat vertelt Tico, pedagogisch medewerker en Manuels mentor. ‘Als hij kan boksen, mountainbiken of klimmen, zie je alles van hem afglijden.’
Elizabeth Wattimenia Fotografie
Een eigen plek
Emily (8), heeft op dat soort momenten juist behoefte aan een rustige plek. In de uiterste hoek van het souterrain met atelier staat een witte mini-piano, met daarbovenop haar pop en deken. ‘Dit is het plekje van Emily’, wijst clustermanager Lous Geserick plechtig. ‘Ze mag erheen wanneer ze maar wil. Alleen al het feit dat die eigen plek er is, heeft haar enorm geholpen.’
Buitenhuistraject
Buitenschoolse opvang Mirakel is onderdeel van Bink Kinderopvang en huist in een Kakelbont-achtige villa. In elke kamer en in de tuin met grote bomen en verstophoekjes zie je vandaag bedrijvige kinderen rondzwermen. Hier worden na schooltijd dagelijks zo’n honderdtwintig kinderen tussen 7 en 9 jaar opgevangen. Sinds een paar jaar participeert Mirakel in het Buitenshuisproject van hun gemeente. Dat is opgezet om kinderen van ouders met een verslaving of psychische klachten een stressvrije omgeving te bieden en hun ouders te ontzorgen. Deze kinderen krijgen minimaal twee jaar een plek aangeboden op een kinderdagverblijf, bso of sportvereniging. Medewerkers van de deelnemende organisaties kunnen een training in traumasensitief werken met kinderen volgen.
‘De school kon niet omgaan met haar woedeaanvallen’
Extra training
Omdat er via het project regelmatig kinderen met een moeilijke thuissituatie of trauma bij Bink over de vloer komen, volgden zes pedagogisch medewerkers de training. Bij traumasensitief werken draait alles om veiligheid bieden, emoties leren reguleren en relaties aangaan. Begrijpen hoe chronische stress en veerkracht werken, is daarbij cruciaal. Sommige kinderen hebben concentratieproblemen, anderen gedragsproblemen. ‘Kinderen met trauma’s laten soms gedrag zien dat ook voorkomt bij kinderen met autisme’, vertelt Stef, die samen met zijn collega Tico aan de training deelnam. ‘Dankzij de training hebben we geleerd waardoor die problemen ontstaan en hoe we ‘alarmbelletjes’ dat er thuis iets aan de hand is, kunnen herkennen’, vult Tico aan. ‘We weten nu wat er gebeurt in het hoofd van een kind dat een woedeaanval heeft, hoe ermee om te gaan en hoe ze te voorkomen.’
Sparren
Hoe ziet dat traumasensitief werken er in de praktijk uit? Daarover vertellen de twee pedagogisch medewerkers, clustermanager Lous en pedagogisch coach Rosemarie Wesseling. Samen met elk kind dat extra aandacht nodig heeft, maken zij een plan waarin staat wat hem of haar rust geeft. ‘Daar sparren we samen met het kind over’, vertelt Stef. ‘Uit de training weten we dat kinderen met een trauma regie over hun situatie nodig hebben.’ Neem bijvoorbeeld Manuel. Volgens Tico, al vier jaar zijn mentor, mist de jongen een vaderfiguur. ‘Als hij bij zijn vader is geweest, merk je dat aan zijn gedrag. Vaak was er dan op school al gedoe geweest, en dan is het hier de hele middag strijd.’ Als hij op zijn zitzak zit, weten de kinderen dat ze hem even met rust moeten laten. Tico: ‘Om etenstijd vraag ik: gaat het lukken om erbij te komen zitten?’
Omgegooide stoelen
Clustermanager Lous vertelt dat ze regelmatig in het kantoor heeft gezeten met boze of verdrietige kinderen. ‘Er zijn hier weleens wat stoelen omgegooid.’ Ze vertelt dat volwassenen het ‘kalme brein’ moeten zijn, zodat een kind niet gaat terugvechten. ‘Gooit een kind een kruk om? Dan zeg je rustig: “Ik zie dat je boos bent”.’
Daarnaast helpt een duidelijke dagstructuur. De mentoren maken dagelijks met ‘hun’ kind een planning, al dan niet aan de hand van pictogrammen. Ook worden kinderen als Manuel en Emily zoveel mogelijk gekoppeld aan een vaste pm’er. ‘Als er een escalatie is met Manuel, is de afspraak dat Tico het overneemt’, vertelt Rosemarie. ‘Collega’s doen dan een stapje terug.’ Soms vragen zij Tico om advies over omgaan met moeilijk gedrag.
Elizabeth Wattimena Fotografie
Kleine stapjes
Met Manuel gaat het veel beter. ‘Hij zit nooit meer boos en agressief in mijn kantoor’, vertelt Lous. Ook Tico ziet vooruitgang. ‘Het is een langdurig proces, met kleine stapjes voor- en achteruit. Opvang is voor Manuel echt een uitlaatklep. Tegenwoordig is hij vaker sociaal, dus stimuleer ik hem om iemand mee te nemen bij het klimmen. Dat hoort ook bij traumasensitief werken: het stimuleren van relaties met anderen.’ Naar school gaat Manuel vanwege zijn gedragsproblemen al een tijdje niet meer. Lous heeft er onlangs voor gepleit dat de vergoeding voor de opvang toch blijft doorlopen. Nu hij niet meer op school zit, zijn dit zijn enige contacten buitenshuis.
Meer praten
Ook Emily heeft het niet makkelijk op school. De reguliere school waar zij zat, kon niet omgaan met haar woedeaanvallen. Inmiddels zit ze op een andere school. ‘Regelmatig werden er spullen kapot gemaakt als er iets met haar was gebeurd. Ze kon haar emoties niet uitspreken’, vertelt Tico. Toen ze erop gingen letten, bleken kleine dingen tot woedeuitbarstingen te kunnen leiden; een andere leraar tijdens judoles of door een ander uit school opgehaald worden. ‘Nu klimt ze altijd bij haar mentor achterop de fiets, zodat ze even een momentje met hem samen heeft’, vertelt Lous. Lange opvangdagen worden vermeden. ‘Emily begint steeds meer te praten, niet alleen met haar mentor Dylan, maar ook met andere medewerkers.’ Dat zijn succeservaringen voor het kind, weet Rosemarie: merken dat het ook goed kan gaan op de opvang, en er niet naar huis gebeld hoeft te worden.
Elizabeth Wattimena Fotografie
Niet oordelen
Wat ook belangrijk is, benadrukt Lous, is regelmatig overleg met ouders, school, hulpverleners, de pedagogisch coach en de mentor. ‘We doen het samen. Zo hebben we met de moeder van Emily en school afgesproken dat de school ons dagelijks mailt hoe het met haar is.’ Bij elke intake van een nieuw kind wordt gevraagd naar de situatie thuis. Ook vergaderen Lous en haar collega’s regelmatig met school, ouders, hulpverleningsorganisaties en bijvoorbeeld Veilig Thuis over een kind. Ook intern overlegt het team continue. Bij problemen vraagt Lous haar collega’s welke aanvullende steun eventueel nodig is. ‘Elk kind mag er zijn, is wat Lous uitdraagt’, zegt Rosemarie. ‘Niet oordelen. De maatschappij is al zo oordelend. Als een kind “kanker” roept schrikken mensen daar begrijpelijkerwijs van, maar als dat kind anders spullen zou hebben vernield, is het een prachtige stap. Die onvoorwaardelijke houding is de basis, en kinderen voelen dat.’
Moeder Ana: ‘Emily begint meer te praten’
‘Vanaf haar vroegste jeugd liet mijn dochter geen emoties zien. Als kleuter praatte ze niet. Na gesprekken met een gz-psycholoog bleek dat Emily hechtingsproblematiek heeft en traumaklachten, die ze al heel vroeg heeft opgelopen. Haar vader was mijn eerste vriendje. Dat ging goed tot de zwangerschap. Toen begon hij me te slaan. Er was verbaal en fysiek geweld. Inmiddels ben ik van haar vader gescheiden.
Emily kan haar emoties niet goed reguleren. Zodra iets belangrijks niet lukt, raakt ze gefrustreerd en krijgt ze een woedeaanval. Hoewel ze verbaal sterk is, praat ze buitenshuis weinig of niet. Door haar gedrag wordt ze vaak afgewezen door scholen en door opvangorganisaties. Dat doet haar pijn, waardoor ze heftig reageert. Afwijzen helpt niet met haar trauma’s en hechtingsproblematiek. Uiteindelijk heeft haar gedrag altijd te maken met een gevoel van onveiligheid.
Wat ze op de opvang doen, doe ik ook: reageren met een kalm brein. In een overleg met de manager, de mentor en de pedagogisch coach van de bso en een psycholoog, hebben we afgesproken dat we bij woedeaanvallen dezelfde manier van werken toepassen. We hebben Emily een verhaal verteld waarin haar boosheid een krokodil is. Als hij rustig moet worden, zegt ze: mijn krokodil moet slapen. Die uitleg begrijpt ze goed. Sinds ze een eigen plekje op de opvang heeft, gaat het beter. Thuis zijn er geen grote problemen meer, want daar voelt ze zich veilig. Dylan als vaste kracht op de bso is belangrijk voor haar. Ze begint nu ook meer contact te maken met andere medewerkers, en met jongens op de opvang waarmee ze gek kan doen. Op sommige dagen gaat het goed, andere niet. Als ze gespannen is, zie je het meteen aan haar. Maar als ze rustig is, zie je een meisje dat kan lachen en eigenlijk superlief is.’
Niet altijd makkelijk
Niet dat het altijd gemakkelijk gaat. Een paar maanden geleden groeide de begeleiding van Emily Dylan boven het hoofd. Hij nam een tijdje vrij om bij te tanken. Rosemarie: ‘Als er nu weer gesprekken zijn over Emily, gaat hij er weer voor. En hij geniet ervan dat ze nu ook contact met anderen begint te zoeken. Dat is echt zijn verdienste.’
De namen van Manuel, Emily en Ana zijn veranderd uit het oogpunt van privacy.
Dit artikel is eerder gepubliceerd door Augeo. Meer weten? Bekijk dan de website van Augeo: www.augeomagazine.nl
Zorgkinderen komen dankzij 'passende kinderopvang' steeds vaker in de reguliere kinderopvang terecht. Wat zijn de consequenties en uitdagingen van deze inclusieve opvang?