Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Kwaliteit kinderopvang: ruimte voor verbetering

Dat de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang lang niet altijd hoog is, blijkt uit het nieuw verschenen boek ‘De Nederlandse kinderopvang in wetenschappelijk perspectief’. Bijna geen enkel onderdeel in de kinderopvang scoort hoger dan voldoende.
Foto: iStock

Hoogleraar kinderopvang Ruben Fukkink vatte, in opdracht van het ministerie van SZW, drie literatuurstudies over de Nederlandse kinderopvang samen in ‘De Nederlandse kinderopvang in wetenschappelijk perspectief’. De drie literatuurstudies hebben de volgende thema’s: kwaliteit van de babyopvang, de effecten van kinderopvang op de ontwikkeling van kinderen en professionalisering van medewerkers.

Pedagogische kwaliteit

In het boek komt onder meer de pedagogische kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang uitgebreid aan bod. De pedagogische kwaliteit is met verschillende peilingen in kaart gebracht, met als hoofdvraag: Wat zijn de sterkere en zwakkere kanten van de Nederlandse kinderopvang? En waar hangt de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang mee samen?

Resultaten

Opvallend is dat de onderdelen ‘activiteiten’, ‘geletterdheid’ en ‘rekenen’ onder de maat zijn. Onder activiteiten valt aandacht voor de ontwikkeling van kinderen, actief lichamelijk spel en ook het accepteren van verscheidenheid. ‘Bij de bso zien we dat de talentontwikkeling op verschillende onderdelen onvoldoende kwaliteit heeft. Bij de bso vragen ook de groepsopbouw en stabiliteit om extra aandacht. Bij ongeveer de helft van de bso’s zitten de jongste en oudste kinderen bij elkaar in dezelfde groep, iets wat ouders en kinderen zelf liever niet willen. In ongeveer twintig procent van de groepen is er een kind zonder een of meer leeftijdgenootjes. En in twintig procent van de groepen is er een duidelijk scheve verhouding tussen het aantal jongens en meisjes’, stelt Fukkink.

Hoge score

Het onderdeel dat het hoogste scoort is ‘brengen & halen’, met een 6,7 (7 is maximaal) in de kinderdagopvang en een 6,2 in de peuterspeelzalen. De ruimte en meubilering van de kindercentra (zoals de binnenruimte, indeling en aankleding van de ruimte) zijn doorgaans voldoende, net als het programma (bijvoorbeeld: dagindeling, vrij spel) en de interacties (hieronder vallen zaken als toezicht op spel, interacties tussen leeftijdsgenootjes, discipline en staf-kind interacties). ‘Wat verder opvalt is dat er veel onderdelen zijn waar de kwaliteit voldoende is, zonder dat sprake is van zeer hoge kwaliteit. Zo bezien is er, ook voor de onderdelen die adequaat zijn bevonden, nog wel enige ruimte voor verbetering.’

Pedagogisch medewerker

In alle peilingen is er specifieke aandacht geweest voor de interactievaardigheden van de pedagogisch medewerkers in hun omgang met de kinderen, want de pm’er is een spilfiguur als het gaat om de proceskwaliteit op de groep. Pedagogisch medewerkers blijken, gemiddeld genomen, relatief sterk te zijn in emotionele ondersteuning en het structureren van een groep, net als grenzen stellen voor de kinderen, maar duidelijk zwakker in het ondersteunen van het leren, ontwikkelingsstimulering en de begeleiding van interacties tussen kinderen op de groep.

Conclusie

De Nederlandse kinderopvang moet stappen gaan zetten om ook zwakkere onderdelen te versterken, stelt Fukkink. Pm’ers zijn relatief vaardig in het praten en uitleggen met jonge kinderen, maar relatief zwak in ontwikkelingsstimulering en de begeleiding van interacties tussen kinderen op de groep. ‘Hier is sprake van relatief veel ruimte voor verbetering. De uitdaging waar de voorschoolse sector voor staat, is om gerichte stimulering door pedagogisch medewerkers te verbeteren binnen een breed spectrum van interactievaardigheden die medewerkers gedurende de dag moeten laten zien op de groep.’ De kwaliteit van de activiteiten en van de stimulering voor geletterdheid en gecijferdheid is laag in alle kindercentra voor het jonge kind. Kijkend naar de kinderopvang in de voorschoolse periode valt op dat de kinderdagverblijven, de traditioneel meer ‘schoolse’ peuterspeelzaal en de peuterspeelzalen met een programmatische aanpak elkaar niet veel ontlopen. Opvallend is dat de vve-peuterspeelzaal geen duidelijke verschillen laat zien ten opzichte van de reguliere peutergroepen en de kinderdagverblijven.

1 REACTIE

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.