Om half 12 is het spitsuur: het ene na het andere slaperige kind wordt aan de hand weggebracht naar de rustruimte. Rustruimte, geen slaapruimte, want bij ’t Koetshuisje werken ze met drie ruimtes: een rustige, een huiselijke en een ontdekkende leeromgeving. In de rustige leeromgeving, een bescheiden kamer met enkele bedjes en een paar kussen op de grond, kunnen zowel de baby’s als de peuters terecht. Er is geen aparte slaapkamer. ‘Peuters die zich willen terugtrekken, kunnen hier rustig spelen met een snoezellampje aan, terwijl de anderen slapen’, vertelt directeur Kim Kroekenstoel. ‘Hier is altijd een pm’er of andere professional aanwezig.’ Vandaag zijn de luiken van het monumentale pand dicht vanwege de warmte, maar normaal is er hier daglicht, zodat de kinderen gewend zijn aan prikkels van buiten. ‘We laten ze ook wennen aan onze geluiden, dat is goed voor de vertrouwensband’, zegt Kroekenstoel.
Diepe slaap
De theorie dat kinderen buiten dieper en langer slapen, wordt mooi geïllustreerd bij de vier dubbele buitenbedjes. Vijf kinderen liggen hier in diepe rust te slapen. Een pm’er komt met een baby aanlopen en legt hem rustig in zijn bed; hij geeft geen kik. In een ander buitenbedje zit een baby minutenlang rustig om zich heen te kijken. De babyfoon ernaast waarschuwt binnen als er iets aan de hand is. De keuze voor het buiten slapen gaf aanvankelijk nog wel gedoe met de GGD. ‘Eigenlijk moet je voor ieder kind een binnenbed hebben’, vertelt Kroekenstoel. ‘Wij hebben uitgelegd dat de kinderen tot min 5 graden prima buiten kunnen slapen. Als het kouder is, schuiven we de bedjes naar binnen. Omdat we het goed hebben uitgewerkt in ons beleidsplan, maakte de GGD er uiteindelijk geen probleem van.’
‘Deze locatie is de eerste plek waar we dit concept hebben toegepast, maar dat doen we nu ook op onze andere locaties’
Speelleeromgeving
Kroekenstoel is directeur van ’t Koetshuisje en Weijdeland Kinderopvang in Arnhem en vier vestigingen in de Achterhoek, die allemaal onderdeel zijn van moederbedrijf Kindernet van Selma Özkan. Ze heeft deze locatie voor kinderen tussen 0 en 4 jaar in 2015 samen met Betsy van der Grift en Walter Hardenberg opgezet. Zelf had ze een studie pedagogisch management aan de Hogeschool Windesheim achter de rug, na een tijdje fulltime in de kinderopvang gewerkt te hebben. ‘We zochten een kleinschalig pand om ons concept in de praktijk neer te zetten, gebaseerd op een rijke speelleeromgeving met de ruimte als derde pedagoog’, vertelt Kroekenstoel. Van der Grift en Hardenberg zijn er inmiddels uitgestapt. ‘Deze locatie is de eerste plek waar we dit concept hebben toegepast, maar dat doen we nu ook op onze andere locaties.’
De huiselijke leeromgeving bevindt zich op de begane grond, de ontdekkende op de zolderverdieping. Hier komen vooral de peuters graag. De ruimte oogt sereen, met een tafeltje, een stoel en wat speelelementen. Knutselwerkjes hangen er niet: het gaat om het proces, niet het resultaat. ‘We maken iedere week een andere keuze uit ons materiaal. De rest leggen we weg in de open kast’, vertelt Kroekenstoel. ‘Ook gebruiken we veel kosteloos materiaal, dat kinderen ertoe aanzet om hun fantasie te gebruiken, zoals zand, knoopjes en houten blokjes.’ Een rijke leeromgeving betekent: natuurlijke materialen, veel meubels en spelmateriaal op ooghoogte van de kinderen en pm’ers die op de grond zitten. In de tuin maken twee kinderen er een spel van om zand in een losse regenpijp te gooien. Op de grond liggen een paar autobanden en twee grote houten haspels. De haspels hebben ze van hun elektricien gekregen; dat scheelt hem weer afvoerkosten. ‘Als je de haspels doormidden zaagt, er een stuur op zet en banden er tegenaan, heb je een auto’, legt Kroekenstoel uit. ‘Dit soort spullen wisselen we uit met Weijdeland Opvang en de andere locaties. Dat scheelt ook opslagruimte.’
Dit is de ingekorte versie van een artikel dat verscheen in het augustusnummer van Management Kinderopvang. Lees hier het hele premiumartikel >>
