De achteruitgang in motorische vaardigheden hangt mogelijk samen met het wegvallen van het georganiseerde beweeg- en sportaanbod voor basisschoolkinderen. Zij konden niet meer bij hun sportvereniging sporten en hadden geen lessen bewegingsonderwijs meer op school.
Bij de jongste kinderen (groep 1/2) en kinderen die vóór de eerste lockdown al motorisch minder vaardig waren, zijn de grootste verschillen zichtbaar. Van hen is een groter deel minder vaardig na de lockdown. Met name op het onderdeel balanceren scoren na de lockdown meer kinderen uit groep 1/2 slechter. Dit suggereert dat voor het ontwikkelen van balansvaardigheden veel bewegen belangrijk is.
Gerichte ondersteuning
Het is belangrijk de gevolgen van het wegvallen van het georganiseerde beweegaanbod te minimaliseren, aldus de onderzoekers. Dat kan via inzet van vakleerkrachten, gebruik van een dynamische schooldag en een beweegvriendelijke omgeving, en gerichte ondersteuning voor de zwakkere bewegers.