Kinderen troosten, oudergesprekken voeren, flesjes klaarmaken, activiteiten voorbereiden en observaties invullen. Pedagogisch medewerkers draaien overuren. De werkdruk? Die is torenhoog. Als pedagogisch coach wil je het team zo goed mogelijk begeleiden, maar wat doe je als iedereen al op z’n tandvlees loopt? Hoe kun je op een goede manier coachen zonder dat je nog meer werkdruk veroorzaakt?
Susanne Akkermans is trainer en coach. Ze legt graag uit hoe je omgaat met een team dat veel werkdruk ervaart. ‘Soms observeer je als coach allerlei zaken waarvan je gelijk ziet dat het anders kan. Een grote valkuil is om je er dan mee te ”bemoeien” en gelijk met advies te komen. Logisch als je weet dat ze dankzij jouw advies ook meer rust zullen ervaren. Toch is het beter om deze adviesmomenten secuur uit te kiezen. Als je dit doet tijdens een druk verschoonmoment of als je elkaar nog niet goed kent, komt jouw raad helemaal niet aan.’
Wat je beter kunt doen volgens Susanne? ‘Kom niet gelijk met tips, maar stel veel vragen op een rustig moment.
Schep duidelijkheid
Susanne weet uit ervaring dat het heel belangrijk is om van tevoren duidelijk te zijn over hetgeen je komt doen. ‘Vertel bijvoorbeeld dat je komt observeren en coachen en dat je er niet bent om ze te controleren of te toetsen. Wees ook duidelijk of je extra komt ondersteunen op de groep of dat je alleen op de achtergrond aanwezig bent.’Ze vertelt dat veel pedagogisch coaches dit zeker van tevoren aangeven, maar er daarna niet meer over beginnen. ‘Ik spreek uit ervaring als ik zeg dat je dit vaker moet herhalen. Beter te veel dan te weinig, zodat er geen onduidelijkheid ontstaat.’
Stel open vragen zonder oordeel
Daarna is het volgens Susanne belangrijk om oordeelloos te waarnemen. ‘Wat zie je gebeuren op de groep? En wat doen de pedagogisch medewerkers? Je kunt op een rustig moment open vragen gaan stellen. Geen vragen waar al een mening of gedacht achter zit, maar echt vanuit een bepaalde nieuwsgierigheid als een kind.’
Wat voor vragen dit zijn hangt volgens Susanne helemaal van de situatie af. ‘Als jij bijvoorbeeld hebt gezien dat er een kind op de arm in slaap werd gewiegd, kun je het daarover gaan hebben. Waarom werd dit kindje in slaap gewiegd? Weet je hoe laat dit kindje thuis wakker is geworden en hoe de nacht is verlopen? Allerlei vragen die vanuit nieuwsgierigheid worden gesteld. Wanneer je uiteindelijk een goed beeld hebt van de situatie, stel je de uiteindelijke vraag: ‘’Wat doet dit met jou?’’
Susanne geeft aan dat dit een belangrijke is, omdat mensen er dan zelf over gaan nadenken. ‘Als een pedagogisch medewerker aangeeft dat ze het dit heftig vindt, kun je daarop doorgaan. Waarom vind je het heftig? En wat weet je allemaal over dit kindje? Hoe komt het dat ouders dit kind in slaap zijn gaan wiegen?’
Draag niet gelijk een oplossing aan
Susanne is niet iemand die vervolgens direct doorgaat naar de oplossing. ‘Het is allereerst heel erg belangrijk dat je veel over dit kindje te weten komt. Dan pas kun je een goed beeld van de situatie schetsen. Soms zie je in de beantwoording van de vragen al allerlei overtuigingen over de ouders naar voren komen. En het antwoord dat ik ook regelmatig hoor is: ‘’Maar ik kan me toch niet met hun opvoeding gaan bemoeien?’’ Ik zeg dan altijd: ‘’Is het bemoeien als je ouders alleen maar een vraag stelt?’’
Zorg dat jouw vragen niet extra belastend zijn
Het lijkt alsof Susanne dankzij deze vragen heel lang met pedagogisch medewerkers in gesprek is. Toch is dit allesbehalve waar. ‘Een pedagogisch coach is in het begin vooral op de achtergrond aanwezig en stelt alleen vragen als de situatie het toelaat. Als het tijdens het gesprek onrustig wordt op de groep. Bijvoorbeeld als een kind valt, verschoont moeten worden of als er een ouder binnenkomt, stop ik direct met het gesprek. Het kan ook zijn dat ik zie dat de pedagogisch medewerker afgeleid is en steeds weer de groep inkijkt. Ik geef dan aan dat we op een later moment verder kunnen praten als het wat rustiger is. Het is heel belangrijk om erop te letten dat jouw vragen niet voor extra belasting zorgen.’
Susanne vertelt ook aan dat het goed is om op non-verbale signalen te letten tijdens het praten. ‘Waar is de blik van de pedagogisch medewerker op gericht? Welke houding heeft ze aangenomen en voel je misschien weerstand? Speel daar dan op in door zelf na te gaan wat je kunt doen om deze medewerker vertrouwen en een veilig gevoel te geven.’
Observeer de kinderen
Susanne ziet soms dat medewerkers vanwege de hectiek op de groep, geen goed overzicht meer hebben. ‘Hierdoor neemt de werkdruk alleen maar toe. Als pedagogisch coach kun je er echt met een blik van buitenaf naar kijken en tips geven zodat die rust op de groep weer terugkeert.’
Susanne geeft een voorbeeld: ‘Het kringmoment kan soms rommelig verlopen omdat de kinderen hun aandacht er niet bij hebben. Hierdoor kunnen medewerkers zelf ook onrustig worden en eerder stoppen met de kring.
Ik ga dan achteraf het gesprek met medewerkers aan en nodig hen uit eens even samen op de grond te gaan zitten om de kinderen te observeren. Waar zie je dat hun aandacht naar toe gaat? Waar willen de kinderen mee spelen en waar zijn ze wel bij betrokken? En hoe kun je de betrokkenheid die ze hier op de groep voor bepaalde dingen hebben dan meenemen naar een kringactiviteit?’
Maak pedagogisch medewerkers weer bewust
Susanne vertelt dat je als pedagogisch coach niet gelijk perfect hoeft te zijn. ‘Ieder team is anders en wees je daar ook bewust van. Soms kom je er later achter dat je iets beter op een andere manier had kunnen aanpakken. Dat is helemaal niet erg, het hoort bij het ontwikkelproces dat je doormaakt als coach. Juist als je leert openstaan voor de pedagogische medewerkers en oprechte interesse toont in wie ze zijn en wat ze aan inzichten hebben, dan zet je ze in hun kracht. Ze weten vaak wel hoe het moet en waarom ze bepaalde handelingen doen, alleen door de drukte worden ze onbewuster. Aan jou de taak om ze weer bewust te maken.’