Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Hoe ga je om met de financiële gevolgen van de coronacrisis?

De coronacrisis is inmiddels meer dan een gezondheidscrisis, het dreigt nu ook een economische crisis te worden. Hoe kun je daar het beste mee omgaan? Adviesbureau Buitenhek zet enkele veel gestelde vragen op een rij.
Fotolia

Het vertrouwen van producenten is voor het komende jaar aangetast en ook consumenten zien de toekomst niet rooskleurig in, concludeert bureau Buitenhek.

Ondernemers blijken met name vragen te hebben over het uitwerken van scenario’s voor de komende periode. De meeste vragen gaan over de aannames die ze verwerken in de liquiditeitsprognose. Denk dan aan de verwachte duur van de sluiting, de effecten op korte en langere termijn en de impact van de compensatieregeling voor de ouderbijdrage.

Dit hangt samen met het tijdig maatregelen voorbereiden voor de nieuwe marktsituatie na de coronacrisis. Bureau Buitenhek heeft daarom een inventarisatie gemaakt van de meest gestelde vragen van ondernemers over de coronacrisis.

Sluitingsperiode en liquiditeitsprognose: risico’s op tegenvallers beperken

De maatregelen zijn verlengd tot en met dinsdag 28 april. Dit is de minimumprognose. Het is allerminst zeker dat dan de sluiting daarna direct wordt opgeheven. Deze datum valt overigens ook inde landelijke meivakantieweek, dus voor onderwijs geldt de sluiting tot tenminste maandag 4 mei. De brancheorganisaties kinderopvang gaan nog in overleg met de staatssecretaris om gelijkschakeling te vragen.

De vooruitzichten zijn nog zeer onzeker en alle gepubliceerde prognoses hebben tot nu toe tegenvallers opgeleverd. Daarom is het advies aan kinderopvangondernemers om voor hun liquiditeitsprognoses rekening te houden met een sluitingsperiode tenminste tot de zomervakantie (juli 2020).

Exploitatie-effecten op korte termijn: zowel omzet als inkomsten

Op korte termijn zijn er zowel effecten aan de omzet- als aan de inkomstenkant. Aan de omzetkant hebben we te maken met het risico van omzetverlies door ouders die opzeggen. Dat kan zijn vanwege het feit dat ouders werkloos raken, de formele opvang inruilen voor informele opvang of om andere redenen. Deze oorzaken kunnen ook effect hebben op de inkomsten. Het is zaak om niet alleen opzeggingen maar ook storneringen en onbetaalde rekeningen – en dus de impact op de liquiditeit – te monitoren.

Exploitatie-effecten op korte termijn: omzeteffect door in-en uitstroom

Daarnaast heeft de kinderopvang op dit moment niet of nauwelijks instroom van nieuwe kinderen. Tegelijkertijd stromen er wel kinderen uit. Gemiddeld 26% van de dagopvangomzet is gekoppeld aan 3-jarigen en dat betekent dat iedere maand sluiting een extra omzetverlies kan opleveren van ruim 2%.

Deels kan dat worden gedempt door ouders actief te adviseren om hun (nu nog kosteloze) contract niet te beëindigen voor hun 4-jarige, omdat hij/zij nog niet naar school kan en men daardoor nog recht heeft op kinderopvangtoeslag.

Exploitatie-effecten op korte termijn: kosteneffect op variabele kosten

Aan de kostenkant ziet bureau Buitenhek dat de variabele kosten door de sluiting sterk zijn teruggelopen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kosten van uitzendkrachten en flexibel in te zetten personeel. Ook de voedings- en verzorgingskosten en de kosten van activiteiten zijn grotendeels vervallen. De impact van kostenreductie varieert per aanbieder en kan – in combinatie met de compensatieregeling – helpen de impact van de sluiting op de exploitatie te dempen.

Compensatieregeling ouderbijdrage

Het kabinet heeft toegezegd de ouderbijdrage te vergoeden tot aan het maximumtarief van de huidige toeslagregeling. Niet alle kosten voor ouders worden daarmee gedekt, omdat veel ouders een contract hebben met kosten die boven het toeslagtarief uitkomen. Dat deel van de compensatie ligt dus op het bordje van de ondernemers. Ongeveer 3% van de totale brancheomzet wordt niet gedekt door de toeslagtarieven. Dat gemiddelde zegt echter niets over individuele situaties. Er zijn immers aanbieders die ruimer boven het toeslagtarief zitten. De kans dat die ondernemers het omzetverlies kunnen dekken met de kostenbesparingen als gevolg van de sluiting is kleiner.

Juist voor die ondernemers geldt echter dat zij eerder in aanmerking komen voor de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) die het Rijk heeft ingesteld. Die aanbieders compenseren hun klanten voor een hoger bedrag, hebben meer omzetverlies en komen daardoor ook eerder in aanmerking voor de NOW regeling.

Voor aanbieders die boven het toeslagtarief zitten is het sowieso van belang om – in overleg met de huisaccountant – het omzetdeel boven het toeslagtarief vanaf 16 maart 2020 tot aan het einde van de sluiting als omzetkorting in de boekhouding te verwerken. Dat is niet alleen noodzakelijk om zicht te houden op de exploitatie maar kan ook nodig zijn om het omzetverlies te verantwoorden voor de NOW regeling. Die is immers uitsluitend voor bedrijven die tenminste 20% omzetverlies kunnen aantonen.

Tot slot

Met verschillende scenario’s en aannames ontstaat inzicht inde bandbreedte van het financiële effect. Op basis daarvan is mogelijk tijdig maatregelen te nemen voor de nieuwe werkelijkheid tijdens en na de coronacrisis en waar nodig een beroep doen op verhuurders, financiers en de regelingen die de overheid heeft gestart.

 

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.