Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Dit zijn de grootste struikelblokken bij de vorming van IKC’s

Wat speelt er bij de ontwikkeling van IKC’s, wat zijn de vijf grootste struikelblokken en wat is de behoefte van leden? Deze vragen waren aanleiding voor drie online bijeenkomsten van leden van de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang.  

De BMK omarmt een volledige integratie van kinderopvang en onderwijs met een vroege start omdat dit volgens de organisatie bijdraagt aan een optimale kindontwikkeling. Mede gezien de actuele ontwikkelingen, organiseerde de BMK in november en december 2020 drie online ledensessies over dit onderwerp. Te gast waren drie experts: Job van Velsen (Etuconsult, oprichter Zosja platform over IKC’s), Jos van Zutphen (directeur/bestuurder IKC De Wijde Wereld) en Arnoud van Leuven (Voorzitter Stichting Samenwijs Opvang en Onderwijs)

Uitdagingen

Het samengaan van kinderopvang (KO) en primair onderwijs (PO) wordt nog steeds gehinderd door verschillen in wet- en regelgeving. Harmonisatie van cao’s kan helpen. Maar ook verschillen in functiehuizen, salarisschalen, btw-afdracht en particuliere geldstromen versus overheidsfinanciering creëren uitdagingen. Het is belangrijk dat beleidsmakers rekening houden met een 0 tot 12-jaar traject in plaats van twee individuele trajecten, waarvan één privaatrechtelijk is geregeld (KO) en de ander publiekrechtelijk (PO).

Heb je je al ingeschreven voor de gratis nieuwsbrief van Zosja? Zosja is het nieuwe online platform dat je helpt om toe te werken naar een IKC of jouw IKC klaar te maken voor de toekomst. Zosja levert je nieuws, duiding, achtergronden, tools en inspiratie over de wereld van de IKC’s. Voor een gratis abonnement, klik hier.

Twee geldstromen

Tijdens de bijeenkomsten werden de vijf grootste uitdagingen besproken. De eerste: twee verschillende geldstromen vanuit de ministeries van OCW en SZW. Volgens Jos van Zutphen hoeven die twee geldstromen geen probleem te zijn. ‘Over beide geldstromen kunnen beschikken is noodzakelijk om goed te kunnen werken. Zorg er wel voor dat de rekeningen uit de juiste pot betaald worden door specifieke kostenplaatsen toe te kennen. De Wijde Wereld heeft in dit kader een verdeelsleutel bepaald voor verschillende zaken, waardoor rekeningen meteen voor het juiste percentage worden toegerekend aan onderwijs en aan opvang. Denk hierbij aan verbruiksmaterialen, gas, water en licht, onderhoud en/of materialen die door beide ‘onderdelen’ maar door dezelfde kinderen ge- en verbruikt worden.’

Uitwisseling personeel

Als je met twee organisaties te maken hebt en je detacheert medewerkers, dan ben je btw verschuldigd. ‘Dat is zonde van het geld,’ zegt Jos van Zutphen. ‘Als je één organisatie bent – door een fiscale eenheid te realiseren – kun je personeel uitwisselen door aan de andere organisatie te detacheren zonder daarbij btw in rekening te hoeven brengen. Zoek dit goed uit want het brengt ook risico’s met zich mee. Een andere mogelijkheid is dat beide organisaties een medewerker een deeltijdbetrekking aanbieden, zodat de medewerker het aantal benoemingsuren kan maken binnen iedere organisatie. Nadeel  hiervan zijn de twee verschillende cao’s met verschillende voorwaarden voor deze medewerker.’

Vastgoed

Kinderopvang is privaat en kan investeren in vastgoed. Onderwijs is een publieke voorziening en dat betekent dat de gemeente middelen ontvangt in een gemeentefonds voor nieuwbouw en het onderwijs ontvangt geld voor groot onderhoud. Volgens Arnoud van Leuven is renovatie minder strak geregeld in de wet. ‘En vaak onderwerp van discussie dan wel een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en onderwijs. In principe mag onderwijs alleen investeren in maatregelen of zaken die leiden tot minder exploitatielasten zoals bijvoorbeeld zonnepanelen.’

Hilvarenbeek

Volgens Van Leuven is de gemeente Hilvarenbeek  een voorbeeld van een gemeente die het belang van kindontwikkeling en goede integrale voorzieningen ten behoeve van leefbaarheid van wijken en dorpen belangrijk vindt. ‘Deze gemeente investeert daarom in IKC’s. Binnen IKC’s huurt de kinderopvang van de gemeente, soms met onderwijs in een kassiersfunctie. Meerjarenonderhoudsplannen kennen dan verschillende fondsen; een fonds opvang, een fonds onderwijs en soms een fonds gemeente voor bijvoorbeeld een gymzaal. Kosten worden berekend op basis van vierkante meters (vergelijk: energie, water en inzet van een conciërge.’

Gemeentelijke samenwerking

Van Leuven: ‘In Hilvarenbeek worden de middelen voor Lokaal Educatieve Agenda en Onderwijsachterstandenbeleid, waaronder VVE als integraal budget benaderd. Zo kan de intern begeleider onderwijs (IB-er) vanuit OAB middelen in de kinderopvang meekijken en de vroegsignalering in de gaten houden. Samenwijs investeert vervolgens in één integraal ondersteuningsteam van 0-13 jaar met “schoolmaatschappelijk werk” GGD.

Ook ziet de gemeente de meerwaarde van peuter-kleutergroepen – 8 peuters en 16 kleuters met 1 pm’er en 1 leerkracht. De gemeente steunt de strijd van Samenwijs met de onderwijsinspectie en GGD om dit duurzaam mogelijk te maken. Tot nu toe gedoogt de gemeente.’  Volgens Van Leuven is de rol van de gemeente cruciaal bij een succesvolle IKC-ontwikkeling.

Gelijkwaardigheid

Volgens Job van Velsen is bij samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang een gelijkwaardige relatie voorwaarde voor succes. ‘Kijkend naar aantallen kinderen op een kindcentrum is het vaak zo dat de school cijfermatig de grootste partij is, maar dat wil niet zeggen dat in zo’n geval de kinderopvang ondergeschikt is. Gelijkwaardigheid kun je echter niet forceren of afdwingen maar verdien je. Door te laten zien waar je kwaliteiten liggen, door te doen en zichtbaar te maken wat je zegt of belooft. Door te geven en te nemen. Door te investeren in elkaar, elkaar goed te leren kennen, op het gebied van werk en op persoonlijk vlak. Op alle niveaus; bestuurders, leidinggevenden en medewerkers.

‘Kampvuur-gesprekken’ noemt antropoloog Jitske Kramer dat. Die zijn volgens Van Velsen nodig om elkaar voldoende te vertrouwen en te inspireren, en samen op weg te gaan richting een kindcentrum. Want pas als je het gevoel hebt dat de samenwerking gelijkwaardig is, kan je echt aan de slag met je kindcentrum.’ Volgens van Velsen is het zo dat als je dat gevoel van gelijkwaardigheid niet krijgt, ondanks alle pogingen tot kampvuurgesprekken en plannen maken, je je misschien wel moet afvragen of die partner wel echt de geschikte partij is om mee samen te gaan werken.

Overige barrières

De deelnemers gingen vervolgens in gesprek over de uitdagingen, de barrières en behoeften die er leven. De verschillen in waar organisaties staan in de IKC-vorming blijken groot. Kennisdeling is waardevol, gaven de deelnemers aan. Ondanks dat er al veel informatie beschikbaar is, gaven de leden aan nog meer te willen weten over een aantal onderwerpen. Bijvoorbeeld: de mogelijke aanpassing van het profiel pedagogische medewerker, hoe bewaar je ‘de eigenheid’ van kinderopvang, inspectie IKC en medezeggenschap.

Rol BMK

De BMK gaat onderzoeken wat ze nog meer kan betekenen voor leden met IKC’s of met de ambitie een IKC te ontwikkelen. Er zullen meer (online) sessies volgen over deelonderwerpen en voor uitwisseling van ervaringen. Ook blijft de BMK nadenken over effectieve manieren om leden met elkaar in contact te kunnen brengen en onderzoeken hoe de leden nog beter te ondersteund kunnen worden.

Het complete verslag van de online bijeenkomsten is hier te vinden.

1 REACTIE

  1. BTW

    Over de BTW kwestie in het IKC is al veel geschreven. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het ministerie van Onderwijs hebben hieromtrent een handreiking gedaan. Vrijstelling van BTW is, uitgaande van deze handreiking, mogelijk onder de volgende voorwaarden:
    “In sommige gevallen is er geen sprake van het uitlenen van personeel (waardoor er niet aan btw-heffing wordt toegekomen). Dit is het geval wanneer de uitlener afspraken maakt met de inlener over de inhoud en kwaliteit van de te verrichten werkzaamheden en hiervoor ook aansprakelijk is en de werkzaamheden onder een btw-vrijstelling vallen.
    In dit geval moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
    • De partijen hebben een overeenkomst gesloten met een opdracht tot het verrichten van bepaalde werkzaamheden.
    • De te verrichten werkzaamheden zijn helder beschreven zodat de aard van de werkzaamheden duidelijk is.
    • Uit de overeenkomst blijkt dat de opdrachtgever en de opdrachtnemer geen arbeidsovereenkomst, uitzendovereenkomst of enige andere juridisch band hebben waaruit een verhouding van ondergeschiktheid blijkt;
    • Er wordt ook feitelijk zo gehandeld.
    • Op de werkzaamheden is een btw-vrijstelling van toepassing.

    Er is niet veel fantasie nodig om de situatie zoals hier omschreven gelijk te stellen met de situatie wanneer een kinderopvangorganisatie (pedagogische) diensten overeenkomt met freelancers (ZZP-ers in de kinderopvang). Immers er wordt gehandeld op basis van een opdrachtovereenkomst, er is geen sprake van ondergeschiktheid, de aard van de werkzaamheden is duidelijk en op de werkzaamheden is een BTW vrijstelling van toepassing.
    Tadaah probeert al jaren deze situatie, voor alle Tadaah-ers, te formaliseren bij de belastingdienst. Zowel voor de bijna 1.000 aangesloten freelance Pedagogisch Medewerkers als de kinderopvangorganisaties een belangrijk punt. Immers een, niet voor de hand liggende, kostprijsverhogende maatregel zal niet bijdragen aan betere kinderopvang.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.