Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Digitale media: bedreiging of verrijking?

Het mediagebruik van jonge kinderen neemt explosief toe. Vooral op YouTube wordt steeds meer rondgedwaald, blijkt uit onderzoek. Moeten we ons hierover zorgen maken of zijn digitale media juist ook een verrijking voor het jonge kind? Deze vraag stond centraal tijdens de online netwerksessie van de Media Ukkie Dagen.

digitale-media-bedreiging-of-verrijking
Foto: SvA

Sabine Hunnius is hoogleraar cognitieve psychologie. Ze sprak als eerste expert tijdens de online netwerksessie van het Netwerk Mediawijsheid, waarbij ruim zeventig professionals vanuit kinderopvang, basisscholen en bibliotheken online waren. ‘Tegen het lezen van een boek kan geen beeldscherm op’, stelt Sabine. ‘Als je een boek leest met een kind is er interactie, het kind reageert op de plaatjes, stelt vragen en de volwassene legt uit. Als een kind een bepaalde interesse heeft, zoekt de volwassene daar meer van. En er worden meerdere zintuigen geprikkeld.’

Toch kunnen digitale media wel degelijk een verrijking zijn. Wanneer ouders weinig voorlezen bijvoorbeeld, kunnen digitale prentenboeken die leegte vullen. Uit onderzoek van het Kohnstamm Instituut (2020) blijkt dat kinderen met anderstalige of laaggeletterde ouders de Nederlandse taal beter oppikken als zij thuis toegang hebben tot digitale prentenboeken. 

‘Maar als digitale media ten koste gaan van voorlezen of gesprek, dan is dat zonde’, vindt Sabine. ‘Voorlezen is ongelooflijk belangrijk – ook al op heel jonge leeftijd. Hetzelfde voorleesboek wordt op verschillende leeftijden anders ervaren. Een kind hoeft niet direct alles uit het verhaal te snappen. Een paar woorden begrijpen en de plaatjes bekijken is al goed. Het kind ervaart dan ook de volgorde van de bladzijden, een begin en een eind van het verhaal en de klanken van woorden.’

Voorbeeldfunctie

De Amerikaanse vereniging voor kinderartsen (Amerikaanse associatie van pediaters, afgekort AAP) adviseert geen beeldschermgebruik onder de 2 jaar. In die eerste twee levensjaren heeft het geen toegevoegde waarde voor de ontwikkeling van een kind, stelt de organisatie. Maar omdat beeldschermen niet meer zijn weg te denken, is het advies uitgebreid: als er iets wordt gekeken, dan in elk geval in interactie. 

‘Praten over wat je ziet is belangrijk’, beaamt Sabine Hunnius. ‘Die talige interactie is nodig voor de taalontwikkeling. Als je samen Dikkie Dik hebt gezien, dan wijst een kind op straat naar een poes. Het is belangrijk dat een volwassene hierop inspeelt. Ook is het belangrijk dat ouders weten dat zogenaamde educatieve apps vaak niet wetenschappelijk zijn onderzocht. Wees kritisch in wat je kinderen laat kijken.’

Een nadeel van digitale prentenboeken is dat er veel gebeurt op het scherm, vindt Sabine. ‘Dit kan afleiden van de taal en de verhaallijn. Onze hersenen zijn er nu eenmaal op ingesteld dat beeld onze aandacht trekt. Ook op ons eigen beeldschermgebruik kunnen we letten. Kinderen kijken voortdurend naar hun opvoeders. Als die veel op hun telefoon of tablet zitten, denken kinderen: ah, dat is dus belangrijk. Besef dus dat je daarin een voorbeeldfunctie hebt.’

Betrokkenheid

Uit het jaarlijkse Iene Miene Media-onderzoek blijkt dat ouders steeds minder gezamenlijk media met hun jonge kinderen gebruiken. ‘Dit terwijl die interactie nu juist zo belangrijk is’, zegt ook Peter Nikken, bijzonder hoogleraar mediaopvoeding. ‘Het scherm wordt steeds meer benut als oppas. Het is inmiddels geaccepteerd dat schermen er zijn om ouders te ontlasten. Tegelijkertijd neemt het mediagebruik steeds meer toe. Meer schermtijd gaat ten koste van andere belangrijke activiteiten, zoals slapen en buitenspelen.’

Gezondheidsorganisaties waarschuwen dat kinderen te weinig bewegen. Oogartsen waarschuwen voor de schadelijke ontwikkeling van de ogen van kinderen. Peter Nikken was tot nu toe niet erg kritisch over het mediagebruik van kinderen, maar inmiddels maakt ook hij zich zorgen. ‘Dat vrijwel iedereen tegenwoordig een tablet heeft, zorgt voor een gemiddelde uitbreiding van de schermtijd met een half uur per dag bij de 1 tot 3-jarigen. Het blijkt uit onderzoek dat bijvoorbeeld het slapen van de kinderen daar onder lijdt. De betrokkenheid van ouders op wat hun kinderen online doen is steeds minder. Op een tablet is het ook lastiger om na te gaan waar een kind allemaal op klikt en wat het te zien krijgt.’

Verder geven ouders sinds 2012 aan dat ze het steeds lastiger vinden om hun kinderen van beeldschermen af te krijgen. Peter: ‘Wij als professionals moeten ouders ondersteunen. Digitale media hoeven niet weg, maar we moeten het bewustzijn van ouders vergroten en het belang benadrukken van betrokkenheid en interactie.’

Rollende knikkers

De derde spreker tijdens de netwerkbijeenkomst had een positieve boodschap: digitale media en echte materialen en belevenissen kunnen elkaar versterken, mits je ze op de juiste manier inzet. Tessa van Grafhorst is artistiek leider van Taartrovers, een collectief van vormgevers, filmdocenten en productieleiders. Zijn ontwikkelen programma’s voor het jonge kind. Tessa: ‘Het zijn korte films, met weinig of geen dialoog, het beeld vertelt het verhaal. Dit spreekt tot de verbeelding. Daarnaast worden de beelden gecombineerd met activiteiten. Na het kijken gaan de kinderen in dialoog door te spelen. Het gaat daarbij om de ervaring, niet om uitleggen wat ze hebben gezien.’

Tijdens de netwerkbijeenkomst toont Tessa als voorbeeld een korte film over knikkers. ‘Een beeldscherm is een plat medium. Maar het is wel geschikt om iets aan te wakkeren. Door beelden en geluiden gaan de kinderen open staan. Vervolgens is het van belang om de middelen aan te reiken en de mogelijkheid te bieden om met alle zintuigen te ervaren en te onderzoeken.’ De vervolgactiviteit bij het voorbeeld is dat kinderen op allerlei manieren de knikkers onderzoeken: wat ze doen, hoe ze rollen, hoe ze klinken.

Spiegels en ramen

Als laatste spreker ging Nina Blussé, sociaal psycholoog en betrokken bij ROSE stories, in op het belang van inclusieve media. Nina: ‘Bij de keuze voor films en verhalen, is het belangrijk om ons bewust te zijn van stereotypen. We moeten erop letten dat alle kinderen zich herkennen in de verhalen die we zien en vertellen.’

Een tip van Nina: ‘Lees je Jip en Janneke voor? Draai de namen dan eens om, en ineens is Jip wat voorzichtiger en Janneke wat stoerder. Zo kun je met kleine aanpassingen oude, mooie verhalen meer naar deze tijd halen.’

Kinderen hebben zowel spiegels als ramen nodig, legt Nina uit. ‘Spiegels zijn nodig voor een realistisch, gezond zelfbeeld, ze zorgen voor herkenning en erkenning. Ramen zijn kijkjes naar leefwerelden die kinderen nog niet kenden, ze geven een nieuwe blik op mensen die anders zijn dan hen. Het leert ze inleven in anderen en verruimt hun blik. Op die manier zullen kinderen meer open staan voor diversiteit op het gebied van gender, culturen en andere leefwerelden.’ 

Digitale media kunnen dus worden ingezet om de blik van kinderen te verruimen. De boodschap van alle sprekers van de netwerkbijeenkomst was uiteindelijk: gebruik digitale media bewust. Maak een goede afweging van wat je kinderen laat zien en zorg dat je betrokken blijft bij wat de kinderen zien. 

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.