Ik loop op de laatste dag van de avondvierdaagse mee met de school van m’n kinderen. We waren net klaar en alweer onderweg naar huis. Je kent het wel, de kinderen moe, wij lichtelijk gehaast.
Ik kijk deze vrouw aan en ik zeg met het schaamrood op m’n kaken: “Sorry, ik weet even niet zo snel wie je bent. Sorry!” Waarop zij zegt: “Ik ben Ingrid, van de basisschool. Ik ging veel met je om vroeger. En ik heb je poëziealbum nog! Die wil ik je nog steeds graag teruggeven. Wat leuk dat ik je weer zie.”
Ik kijk, en ik kijk. En ik graaf en ik graaf… En inderdaad er komt me vaag iets bekend voor. Ik zeg haar dat ik nu wel iets herken, maar dat ik me niet meer zoveel herinner van mijn basisschooltijd. “Door omstandigheden.”
Uiteindelijk hebben we toch contactgegevens uitgewisseld. Later is ze zelfs nog bij me thuis geweest, mét het poëziealbum dat ze al die jaren had bewaard.
‘Ik werd gepest en ik voelde me vaak onzichtbaar’
Ingrid was inderdaad iemand met wie ik veel speelde. Ze kwam zelfs bij ons thuis. Maar het was ook de tijd dat ik het moeilijk had. Ik werd gepest en ik voelde me vaak onzichtbaar. Ik heb een deel van mijn brein afgesloten voor het pesten. Maar daarmee zijn ook andere herinneringen vervaagd.
Overlevingsmodus
Ingrid kende nog allerlei juffen en meesters van de basisschool, ze kwam met namen op de proppen. Maar ik keek haar dan glazig aan. In mijn dagelijkse worstelingen op school was ik vooral aan het overleven. De positieve ervaringen heb ik minder goed kunnen registreren. En hoewel ik mij aanvankelijk schaamde dat ik me zo weinig kon herinneren, dacht ik later: nee, ik hoef mij hier niet voor te schamen. Dit is mij overkomen.
Het is goed om je te realiseren dat een kind in standje overleven kan gaan staan. Want dat heeft gevolgen. Als een kind gepest wordt of mishandeling meemaakt, kan het brein in een soort ‘shutdown’ raken. Zo heb ik zelf een deel van mijn algemene ontwikkeling gewoon totaal gemist. Breuken maken, hoe het nou zit met die d’s en t’s of topo: ik heb het allemaal niet goed geregistreerd en dat merk ik nog steeds. Dat is goed om je te realiseren, als je bijvoorbeeld te maken hebt met een kind met ‘probleemgedrag’.
Traumasensitief
Daarom heb ik in mijn trainingen voor aandachtsfunctionarissen huiselijk geweld en kindermishandeling, maar ook in de andere trainingen die wij verzorgen, ook veel aandacht voor de trauma sensitieve benadering. Slechte leerprestaties of ‘probleemgedrag’ hebben bijna altijd een oorsprong. Dus we moeten ons niet afvragen hoe we bepaald gedrag van een kind kunnen stoppen, maar waar het gedrag vandaan komt. Wat is er met dit kind aan de hand, waardoor het dit gedrag laat zien?