Ik heb voor een workshop Meertaligheid gekozen. Nederlands is niet mijn moedertaal en mijn volwassen zoon is hier geboren en is tweetalig opgevoed. Ik durf te zeggen dat ik – uitgaande van mijn achtergrond, mijn opleiding en mijn eigen interesse – behoorlijk wat weet van de juiste aanpak van de tweetalige opvoeding van een jong kind.
Maar toch kon ik het niet laten, ik wilde weten, wat voor ‘boodschap’ er aan pedagogisch medewerkers gegeven zou worden.
Met een beetje weemoed moest ik denken aan mijn brief, geschreven aan de redactie van Ouders van nu (meen ik, of een van de gelijksoortige bladen voor ouders), waar ik vroeg hoe ik de tweetalige opvoeding het beste kon aanpakken. Ik was nog jong en sprak toen nog niet vloeiend Nederlands. Ik heb een serieus antwoord gekregen van een pedagoge. En de voorgestelde aanpak geldt nog steeds: de taal duidelijk koppelen aan een persoon of aan een omgeving. Dit geeft een jong kind houvast.
“Spreekt dat knulletje nog een taal? Ik heb er niets van gemerkt!”
En deze aanpak werd dan ook besproken tijdens de workshop. Wat ik vooral heel goed vond was het feit dat het belang van de moedertaal als essentieel werd benadrukt. En dat het goed spreken van de moedertaal ook feilloos herkend werd door alle aanwezigen.
Heel iets anders dan wat ik tegen ben gekomen tijdens mijn eerste jaren in de kinderopvang. Sommige collega’s – en zeker de buitenstaanders, die niet professioneel bezig zijn met kinderen – reageerden verbaasd toen ze hoorden dat ik thuis Slowaaks sprak met mijn zoontje.
Ik zei altijd: een gemiddeld intelligent kind kan het aan. Maar mijn zoontje ging dan ook vanaf anderhalf jaar heel bewust naar een kinderdagverblijf, om Nederlands te leren. En keek thuis naar Sesamstraat, Nederlandse kinderprogramma’s, luisterde naar Nederlandse kinderliedjes.
Hier is, denk ik, veel te winnen – om in de thuissituatie Nederlands als tweede taal niet helemaal te vermijden.
En toen ik, op zijn eerste dag op school, mijn zoontje kwam ophalen en juffrouw Gini hoorde ons in de gang Slowaaks praten, zei ze: “Spreekt dat knulletje nog een taal? Ik heb er niets van gemerkt!” Dit was één van de mooiste complimenten die ik ooit heb gekregen.
Er waren toen geen voorschoolse programma’s in dat kinderdagverblijf. Talige omgeving, veel praten, veel aan de taal ‘blootgesteld ‘ zijn – niet door de gestructureerde activiteiten, maar vooral door vrij spel met leeftijdsgenootjes en veel interactie met warme en betrokken volwassenen heeft tot een perfect resultaat geleid.
De vorige keer schreef Monika een weblog over het Prentenboek van het Jaar ‘We hebben er een geitje bij’. Lees haar weblog hier >>