Ik vertel aan de kinderen welke vogels ik zie en hoe ze heten. Bij de deur heb ik een poster hangen van de tuinvogels met de namen erbij. Zo kan ik af en toe ook spieken als ik het even niet meer weet! Ook heb ik een 3D-poster van vogels. De kinderen vinden die heel mooi. Met regelmaat kijken we naar die poster en vragen de kinderen hoe alle vogels heten. Voor het raam hangt een vetbol. Daar komen vaak koolmeesjes en pimpelmeesjes van eten. We zitten dan echt eerste rang! De pimpelmees heeft een blauw hoedje, de koolmees niet. Kinderen gaan wat bewuster naar vogels kijken. Ze zien er niet allemaal hetzelfde uit en ze hebben verschillende namen. Ik vind het goed om de kinderen hier bewust van te maken.
Iets lekkers voor de vogels
‘Zullen we ook iets lekkers gaan maken voor de vogels?’, vraag ik aan de kinderen. Ik heb voor alle kinderen een wc-rol en een bakje vogelpindakaas. ‘Kijk, we moeten dan de pindakaas op de rol smeren’, zeg ik. Ik smeer met mijn vinger de pindakaas op de rol. ‘Kunnen jullie dat ook?’ Ze beginnen alledrie te smeren. Vinger in de pindakaas en ze smeren het op de rol. Lize smeert er één klodder pindakaas op. ‘Kijk!’ roept ze!
‘Ja, heel goed! Smeer er nog maar meer op!’ Lize smeert geconcentreerd met één vinger haar klodder pindakaas uit. ‘Vies!’, roept ze.
‘Ja, je vingers worden er vies van maar we kunnen straks je handen weer wassen.’ Constantijn en Mara zijn ook geconcentreerd met één vinger aan het smeren. Lize haalt met haar vinger nog wat pindakaas uit het bakje. Ze kijkt naar haar vieze vingers. ‘Handen!’ Ze zwaait met haar handen vol pindakaas in de lucht.
‘Dat geeft niet Lize. We gaan het zo weer schoon maken. Als je klaar bent. Vind je dat goed?’ Lize knikt.
‘Heel veel pindakaas!’, zegt Mara. Ze heeft een hele grote klodder op haar vinger en begint meteen met smeren. ‘Ik mag het niet opsmikkelen’, zegt Mara.
‘Nee, dit is voor de vogels’, zeg ik.
‘Kijk!’ Lize zwaait weer met haar hand omhoog waar de pindakaas op zit. Constantijn heeft ook pindakaas aan z’n vinger zitten. Hij kijkt er met een vies gezicht naar. Hij probeert het boven het bakje eraf te schudden. Het blijft op z’n vinger zitten. Dan laat Constantijn ook z’n hand aan mij zien. ‘Vinger!’, roept hij.
‘Ja, smeer het maar aan de wc-rol. Hij kijkt nog eens naar z’n handen en smeert het dan toch maar op de rol. ‘Ik smeer het ook op de wc-rol’, vertelt Mara.
‘Ja, heel goed Mara!’, zeg ik.
‘Klaar!’, zegt Mara.
In de boom hangen
‘Weet je wat we nu kunnen doen?’, vraag ik. ‘We kunnen de rol door het bord met vogelzaad rollen. Dan blijven de zaadjes er aan plakken.’ Ik schuif het bord naar Mara. Mara doopt haar rol er in. ‘Ook!’, roept Constantijn.
‘Ja, jij mag ook zo. Eerst is Mara.’ Mara draait haar wc-rol door de zaadjes. Dan houdt ze ‘m omhoog.
‘Zitten er genoeg zaadjes aan?’, vraag ik. Mara knikt. ‘Weet je, ik kan er een touwtje aan maken. Dan kun je ‘m mee naar huis nemen en thuis aan een boom hangen!’ Mara geeft haar rol aan mij en kijkt hoe ik een touwtje er aan maak. Ik hang ‘m aan de lamp zodat we het goed kunnen zien. Constantijn rolt z’n rol ook door de vogelzaadjes. ‘Klaar!’, roept hij.
‘Wat zullen de vogels het lekker vinden, denk je niet?’, zeg ik. Lize is ook aan de beurt om de wc-rol door de zaadjes te rollen. Ik rijg er een draadje doorheen en hang ze aan de lamp. ‘Straks mogen jullie ze mee naar huis nemen. Dan kan je ze thuis in de boom hangen. Dan kunnen jullie de vogels thuis ook verwennen!’, zeg ik. De vogels zullen er blij mee zijn!