TIP 1: Samen kijken naar het kind

Een kind is en blijft eenzelfde persoon; ook al zal het zich soms net anders gedragen op de opvang dan thuis. Als het kind thuis niet lekker in zijn of haar vel zit, zul je daar op de opvang ook meer last van hebben en vice versa.

Kijk als professionals samen met de ouder naar wat een kind nodig heeft en wat jullie daar beiden vanuit jullie eigen rol in kunnen betekenen. Durf daarbij ook samen op te trekken in het kiezen van een aanpak/vragen van hulp.

Lopen jullie er bijvoorbeeld tegenaan dat een kindje moeilijk eet of slaapt? Natuurlijk kun je daar de pedagogisch coach voor benaderen of je eigen ervaring voor inzetten; maar wie weet lopen ouders er thuis ook wel tegenaan en hebben ze daarvoor een slaapcoach ingehuurd. Wie weet zijn ze wel bereid te betalen om die coach ook eens op de opvang te laten komen, of willen ze de coach wel om tips vragen.

‘Niet beter weten dan de ander, maar samen het allermeeste weten’

En durf ook te leren van elkaars tips en ideeën die al uitgeprobeerd zijn en misschien hebben gewerkt. Natuurlijk zijn de twee situaties (thuis en op de opvang) anders en is niet altijd alles op beide plekken realiseerbaar, maar wie weet kunnen jullie elkaar wel inspireren. Jij vanuit je pedagogische kennis, expertise en ruime ervaring, de ouders als degenen die hun kind het allerbeste kennen en kunnen lezen. Durf van elkaar te leren; niet beter weten dan de ander, maar samen het allermeeste weten.

TIP 2: Geef de kaders aan

Ouderbetrokkenheid roept vaak allerlei vragen op

• Betekent dat dat ouders dan weer de hele tijd op de groep komen?
• Daar heb ik als ouder helemaal geen tijd voor, ik moet gewoon naar mijn werk.
• Of: voor mijn kind werkt het helemaal niet als ik te lang blijf ’s ochtends, dat maakt het vaak alleen maar erger, moet dit?

Allemaal vragen waar je zelf het antwoord op kan bepalen, door kaders te stellen en afspraken met ouders.

Zo kun je bijvoorbeeld ouders prima de gelegenheid geven even te blijven in de ochtend, zodat hun kind rustig aan afscheid kan nemen, waardoor voor sommige kinderen de overgang misschien soepeler verloopt en het de rest van de dag rustiger gaat. Daarnaast biedt het ouders de ruimte om met elkaar en met jullie te verbinden. Dit hoeft helemaal niet op de groep, maar kan ook prima door bijvoorbeeld in een algemene ruimte of inkomhal een koffieautomaat neer te zetten met een bank, boekjes en wat speelgoed. Ook kun je (onderbouwd) afspraken maken over de inlooptijden voor ouders.

Blijf daarbij altijd in overleg met ouders; mocht je zien dat het voor een kind averechts werkt als ouders blijven, ga dan dat gesprek met ouders aan.

TIP 3: Organiseer activiteiten en scholingen mét elkaar

• Inventariseer bij ouders wat zij leuk zouden vinden om te doen; waar ze misschien iets over zouden kunnen vertellen en/of wat ze zouden kunnen doen (helpen knutselen, opknappen, koken met de kinderen, komen voorlezen, scholing verzorgen etc.). Ouders hebben misschien zelf wel heel veel kennis of kunde in huis of anders vaak een heel netwerk en kennen misschien wel iemand die iets kan betekenen. Van het geven van scholingen, helpen bij werkzaamheden, tot het betrekken bij de zorg van de kinderen, activiteiten en uitstapjes.
• Organiseer bijscholingsavonden voor het team en de ouders samen; veel pedagogische onderwerpen zijn interessant voor allebei en daarnaast weer een mooi moment om de band te versterken.

TIP 4: Maak feedback geven prettig

• Wees eerlijk en open naar elkaar. Probeer niet alleen onder medewerkers onderling een feedback cultuur te creëren, maar kijken of je hem ook breder kan trekken richting ouders. Waarin ‘feedback’ natuurlijk niet gelijk aan kritiek hoeft te staan, maar vooral in met elkaar meedenken en tips delen ‘hebben jullie dit al eens geprobeerd’ of ‘hoe doen jullie dat eigenlijk?’
• Pas op met ‘roddelen’ over ouders en zorg dat ouders ook zo min mogelijk ‘roddelen’ over jullie, doordat je de mogelijkheid biedt om vragen en twijfels meteen met jullie te bespreken. Zoals in de vorige blog beschreven voelen kinderen dit namelijk heel goed aan. Neem dus regelmatig even de rust om echt het gesprek aan te gaan met ouders. Echt het levert het je vaak meer op dan het je kost.

TIP 5: Je kunt niet vroeg genoeg beginnen

Betrek ouders al vanaf het moment dat ze hun kind hebben ingeschreven. Op dat moment zijn de eerste 1.000 dagen van een kind al begonnen en kun je (via ouders) al ontzettende impact maken op niet alleen je band met ouders, maar ook op de ontwikkeling van het kind zelf.

Organiseer bijvoorbeeld een koffieochtend voor ouders, waarbij ze niet alleen alvast kunnen kennismaken met jullie, maar er ook ruimte is voor hun opvoedvragen. Misschien zijn ze nog wel ontzettend zoekende in hoe ze dingen kunnen aanpakken en kunnen jullie daarin samen optrekken, waardoor de overgang naar de kinderopvang nog makkelijker zal verlopen.