Het kwam uit op zoveel mogelijk snijwerk van niet al te harde producten. In de eerste week was het best een beetje knoeien. Een mes, ook al is het een boterham-mes met kartels, is iets wat peuters niet vaak in handen hebben.
Oefenen dus! Aan het eind van week zes was iedereen volleerd. En wat hebben we een lekkere dingen gemaakt! Huzarensalade, pastasalade, appeltaart en heel veel soepjes. We hadden broccolisoep, bloemkoolsoep, tomatensoep en zelfs snert.
Heel veel nieuwe woorden geleerd. Bloem en boter is een roux. Dat vind ik dan weer leuk. Net als een vierkant, een driehoek en een parallellogram.
“Mijn papa komt na het soepje”
Grappig was dat ik in het begin tegen een moeder zei dat ik het zo leuk vond dat haar zoon zo dol op soep was. “Gek op soep? Dat krijg ik er thuis echt niet in!” Aan het eind van het thema vertelde ze dat hij nu thuis af en toe vroeg of hij soep mocht.
Het thema is nu afgelopen. Vandaag hadden we een paar kinderen die weer even bevestiging willen dat ze gehaald worden. “Mijn mama komt na het broodje.” “Mijn papa komt na het koekje.” Remus wist het zeker. “Mijn papa komt na het soepje.”
Een kind speelt met de kassa: ‘Ik heb geen twee muntjes, ik heb geen twee muntjes, ik heb geen twee muntjes.’ Het was niet eens echt aan mij gericht maar op een gegeven moment dringt het mantra toch mijn hoofd in. Vooral dat huilerige toontje. Lees de vorige blog van Alie