Hoogleraar economie aan de Universiteit Utrecht, Janneke Plantenga, zegt in De Volkskrant dat er wel degelijk effect zal zijn op de arbeidsparticipatie van vrouwen als de bezuinigingen op de kinderopvang zo fors zijn als is gezegd. Ze ergert zich dan ook aan verkeerde aannames in deze discussie.

Majeure ingrepen
Ouders betalen nu bijna 30 procent van de kosten zelf, straks is dat 45 procent. Meer dan het ooit geweest is. Natuurlijk heeft dat effect. Veel gezinnen zullen het tweede – kleinere – inkomen volledig moeten besteden aan de opvang van hun kinderen.’ Dat minister Rouvoet zich bij zijn conclusie, dat vrouwen helemaal niet massaal op de arbeidsmarkt zullen afhaken, baseert op een rapport van het Centraal Planbureau, vindt Plantenga geen goede vergelijking. ‘Als het gaat om een paar tientjes per maand, dan is dat zo. Maar nu hebben we het over majeure ingrepen. Sommige gezinnen gaan twee tot drie keer zoveel betalen; duizenden euro’s per jaar meer.’

Rekening is voor ouders
Verwacht wordt dat het te vergoeden uurtarief verlaagd wordt naar vijf euro, dit was 6,25 euro. Plantenga verwacht niet dat kinderopvangorganisaties hun prijs verlagen naar vijf euro en denkt dat de rekening volledig bij ouders terecht komt. Eerder concludeerde onderzoekbureau Buitenhek dat ouders met een minimuminkomen ruim vijf keer meer moeten betalen als nu: 3240 euro per jaar. Volgens de berekingen van Buitenhek leidt het tot een venwichtere verdeling als de vergeoding voor het tweede en derde kind gelijk wordt gesteld met die van het eerste kind. Plantenga sluit zich bij deze rekensom aan.

Foto: Stock.xchng