Het ene moment wordt de sector onder druk gezet om uit te breiden en de wachtlijsten weg te werken, het volgende moment wordt de sector bijna kapot bezuinigd en krimpt hij ingrijpend. Een vernietiging van kapitaal en kennis. Zou u voorstander zijn van afspraken over een langetermijnbeleid voor de kinderopvang zodat de sector niet steeds speelbal is in een politiek wisselend klimaat?
‘Ik begrijp die kritiek heel goed. Maar sinds ik er zit, is er niet meer bezuinigd en is er dit jaar extra geld naar de sector gegaan: honderd miljoen euro. Ik vind dat ik binnen het huidige financiële klimaat de sector de kans heb gegeven om weer te ontwikkelen en te herstellen.’
Ligt het niet voor de hand dat de honderden miljoenen die boven target op de kinderopvang zijn bezuinigd, weer terugstromen naar de sector?
‘Ik heb honderd miljoen kunnen terugsluizen en daar ben ik heel trots op, omdat dit gelukt is in een tijd waarin we stevig moesten bezuinigen. En ik heb voor het tweede jaar op rij de uurprijzen kunnen indexeren. Dat betekent dat als er prijsstijgingen zijn, ouders dit kunnen terugkrijgen in de toeslag. En dat maakt ongelooflijk veel verschil, een dubbeltje meer in de uurprijs tikt flink aan. Op die manier sluizen we de middelen wel degelijk weer terug in de sector. In mijn hart zou ik veel meer geld in de sector willen steken, maar laten we hier eerlijk in zijn: ik wil vooral zorgen voor stabiliteit. Ik denk dat de sector het meest erbij gebaat is om aan het huidige financiële kader vast te houden en deze te beschermen, in plaats van nu jojoënd er weer wat extra’s bij te doen en later er weer af te moeten halen. Laten we proberen ouders en de sector eraan te laten wennen hoe het nu is. Tegelijkertijd laten we de eisen gelijklopen met het peuterspeelzaalwerk en gaan we de kwaliteit verbeteren.’
U bent nu een kleine twee jaar kinderopvangminister. Welk onderdeel van het kinderopvangbeleid levert u het meeste hoofdbrekens op?
Nadenkend: ‘Wat me veel zorgen baart, is de gevoeligheid van de sector voor economische schommelingen. De sector heeft op twee manieren last gehad van de crisis: door bezuinigingen van de overheid en doordat veel ouders werkloos werden, geen toeslag meer kregen en hun kinderen van de crèche haalden. Ik ben er erg over aan het nadenken hoe ik de sector kan helpen. We hebben een sectorplan gemaakt om te helpen medewerkers om te scholen naar een andere baan. Het baart me het meeste zorgen hoe je een infrastructuur die met veel moeite en energie tot stand is gekomen, de komende jaren wat stabieler kan maken.’
Als u het systeem in Nederland rondom opvang, opvoeding en ontwikkeling van kinderen van 0-12 jaar helemaal opnieuw zou mogen vormgeven, volgens uw eigen ideeën en zonder druk van een coalitiepartner of bezuinigingen: hoe zou dat er anders uitzien dan nu?
‘Ik kan niet meer praten alsof ik geen coalitiepartner heb. Ik praat altijd namens het hele kabinet en dat maakt het ingewikkeld. In mijn Amsterdamse tijd als wethouder was ik groot voorstander van een basisaanbod voor alle kinderen. Ik zou het nog steeds heel mooi vinden als het daar ooit op uitkomt. Ik ben er wel heel trots op dat het nu lukt met PvdA en VVD samen om een heel grote stap te zetten. En dat we het kunnen vervroegen met een jaar. Kinderen hebben niet veel aan een stip op de horizon. Als ze nu twee zijn, zitten ze over twee jaar op de basisschool. Als ik ze nu al wat meegeef, heb ik mijn werk als minister goed gedaan.’
Abonnees van vaktijdschrift Management Kinderopvang kunnen het complete interview lezen in het juli/augsutusnummer van Management Kinderopvang.
