In de winter heb je te maken met kou, bevroren water, witgevroren bladeren, sneeuw, hagel en regen. Je kunt kinderen van alle leeftijden dit laten ervaren. Ga op ontdekkingsreis tijdens een koude dag. Voel aan koude blaadjes of ijs, maak een sneeuwbal en leg een sneeuwvlokje op je tong.
Voelen
Hoe warm ben jij? Zet een paar bakjes water neer. Een bakje met ijskoud water (met ijsklontjes), een op kamertemperatuur, een met lauw water (37 graden) en een flink warme, maar uiteraard veilig voor kinderhanden. Laat de peuters voelen. Wat voelt het prettigst? En wat voelt ongeveer zo warm als jij bent? De kinderen kunnen de hand van een ander kind pakken en tegelijkertijd het water voelen.
Zien
Hoe kan je zien of iets koud of warm is? Te koud of te warm betekent gevaar voor een kind. Daarom gebruik je eerst je ogen: stoomt het water van de kraan of de kop thee, kan je het zien? Je kan hiervoor foto’s op de tablet laten zien en in het echt kijken bij de kraan en een theekop. Vervolgens kan je voorzichtig voelen aan de mok en als het lauw genoeg is dan neem je een slokje en voel je op je tong dat het precies goed is van temperatuur.