Soms is het best lastig om een gesprek met een klein kind serieus te nemen. Maar hoe klein ze zijn, een goed gesprek voeren is zeker belangrijk voor hun communicatieve ontwikkeling. Met deze zes tips moet het je zeker lukken.

1. Houd je mening voor je

In een gesprek met kinderen zijn we als volwassene geneigd om advies of tips te geven: ‘Zou je niet…’ of:  ‘Je kunt ook….’. Maar wat je eigenlijk overbrengt is: zoals jij het doet is het niet goed (genoeg). Je kunt in plaats daarvan ook luisteren zonder al teveel te zeggen. Door het te laten bij: ‘Hm, oh’. Je betrokkenheid kun je uiten door het kind aan te kijken en uit te stralen dat je nieuwsgierig naar hem bent.

2. Moedig een kind aan om verder te praten

Je kunt dingen zeggen als: ‘Vertel verder. Ik luister’, ‘Wat vind je daarvan?’ of: ‘Hoe was dat voor jou?’ Je drukt daarmee uit dat je werkelijk wilt weten wat het kind te vertellen heeft, dat je geïnteresseerd bent in hoe het voor hem is, dat het de moeite waard is wat hij te vertellen heeft.

3. Luister actief

Vat samen, concludeer en vraag dingen als: ‘Dus jij zou willen dat…’, ‘Als ik het goed begrijp dan weet je niet hoe je…’ of: ‘Je bent daar best boos over, of niet?’ Dit is een luistermethode van Thomas Gordon.

4. Zeg het eerlijk als je geen tijd hebt

Leg een kind uit dat je nu niet in de gelegenheid bent om goed naar zijn verhaal te luisteren. Zeg: ‘Ik snap dat je me hier graag over wilt vertellen. Maar ik kan nu eigenlijk niet naar je luisteren, want ik ben bezig met… Zou je het me straks (specificeren) willen vertellen? Want ik wil wel graag je verhaal horen’.

5. Van wie is het probleem?

Om duidelijk te kunnen communiceren is het van belang te kunnen onderscheiden van wie het probleem is. Veel ouders voelen zich verantwoordelijk voor het oplossen van de problemen van hun kinderen in plaats van dat ze hen stimuleren die zelf op te lossen.

6. Verwoord de wens van het kind in een fantasie

‘Wat zou het fijn zijn als je nooit naar bed hoefde te gaan, hè?’ Als iemand begrijpt hoe graag je iets wilt, komt de werkelijkheid minder hard aan.

10x Niet Doen

• Verwijten: ‘Hoe vaak moet ik je nog zeggen je jas op te hangen?’
• Etiketteren: ‘Jij bent ook zo’n viespeuk’.
• Dreigen: ‘Ik tel tot drie en dan…’
• Commanderen: ‘Doe je huiswerk!’
• Preken en moraliseren: ‘Nou is de telefoonrekening alweer zo hoog. Je hebt geen idee van de kosten…’
• Slachtoffer spelen: ‘Wil je mij soms gek maken?’
• Waarschuwen: ‘Pas op, straks brand je je nog’.
• Vergelijken: ‘Waarom lijk je niet wat meer op je zus?’
• Sarcasme/cynisme: ‘Ja, dát helpt!’
• Voorspellen: ‘Als jij zo doorgaat, wil niemand meer met je spelen!’

Bronnen: Ontspannenopvoeden.nl, het boek Luisteren naar kinderen door Tura G. Gerards (de Gordonmethode), jmouders.nl.