In zijn brief Voortgang overleg met VNG over harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen aan de Tweede Kamer legt minister Asscher uit wat de verschillen zijn tussen de peuterplannen van de VNG en het kabinet. Hij zegt ook dat de VNG en het kabinet elkaar, ondanks een tweede gesprek eind september, nog altijd niet helemaal kunnen vinden. Het grootste probleem is geld.
Alle peuters
De VNG pleit voor een gratis aanbod in voorschoolse voorzieningen van twee dagdelen per week voor alle kinderen tussen 2,5 en 4 jaar. Gemeenten willen hiervoor een wettelijke verantwoordelijkheid. Hiermee wordt segregatie tussen peuters pas echt voorkomen, vindt de VNG. Het plan moet 450 miljoen euro gaan kosten voor (gratis) opvang van 210 duizend peuters. De VNG heeft voor 285 miljoen euro van dit plan echter nog geen financiële dekking gevonden.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) blijft erbij dat er een basisvoorziening moet komen voor alle peuters in Nederland. De VNG wil dat alle peuters ‘ontwikkelrecht’ krijgen, ongeacht of hun ouders werken of niet. Dat houdt in dat alle peuters van 2,5 tot 4 jaar minimaal twee dagdelen naar een peuteropvang gaan. Lees meer
Werkende ouders
Het gat in de financiering is voor minister Asscher de reden om het plan van de VNG niet uit te voeren. Ook het ministerie wil toewerken naar minder segregatie van peuters, maar kiest een minder rigoureuze opzet. De kinderopvangtoeslag voor werkende ouders blijft bestaan, de gemeentelijke bijdrage voor kinderen met een (taal)achterstand ook, maar nieuw is dat deze kinderen naar dezelfde opvanglocaties gaan. Het verschil tussen peuterspeelzalen en kinderdagverblijven verdwijnt namelijk volledig. De kwaliteitseisen, opleidingseisen van medewerkers en de uurtarieven van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen worden gelijkgetrokken.
Financiering
Vanaf 2017 wordt ook de financieringsstructuur van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven volledig gelijkgetrokken. Ouders hebben straks keuze om te kiezen voor een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Werkende ouders die nu nog gebruikmaken van gemeentelijke subsidie voor opvang in een peuterspeelzaal, krijgen straks kinderopvangtoeslag. Dat betekent een toename van de kosten voor het Rijk. Die extra kosten voelt het Rijk nu al, omdat veel gemeenten ervoor hebben gekozen om peuterspeelzalen om te zetten in peuteropvang onder de Wet Kinderopvang. Volgens minister Asscher blijven er straks voldoende financiële middelen over voor gemeenten om kinderopvang voor de groep peuters die buiten de boot dreigt te vallen, te financieren.
Cijfers
Op dit moment maken 278 duizend kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar er 85 procent gebruik van een voorschoolse voorziening. De meeste peuters gaan naar het kinderdagverblijf (120 duizend), daarna volgen peuterspeelzaal (100 duizend) en gastouderopvang (20 duizend). In 2012 en 2013 zijn er jaarlijks ongeveer 300 peuterspeelzalen omgevormd naar kinderopvang. Dit jaar zijn er, tot en met oktober, al 223 locaties omgevormd. Dit is een aanzienlijk deel van het huidige aanbod. In zijn brief zegt Asscher te verwachten dat deze trend de komende jaren doorzet en er steeds meer peuterspeelzalen transformeren in peuteropvang onder de Wet kinderopvang.
Kwaliteitsverschil
Een onderzoek van het Kohnstamm Instituut laat zien dat er momenteel al nauwelijks een kwaliteitsverschil is tussen peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Uit het onderzoek komt naar voren dat medewerkers in peuterspeelzalen relatief sterk zijn in emotionele ondersteuning en in de basale interactievaardigheden sensitiviteit, respect voor autonomie en structureren en grenzen stellen. De gerichte stimulering van de ontwikkeling van de peuters steekt hierbij af en is duidelijk zwakker.
Kosten
Minister Asscher zegt voorlopig teveel verschillen tussen de VNG-plannen en die van het kabinet te zien om er samen uit te komen. Wat wel overeenkomt, is de wens voor één kwaliteitsvisie voor beide opvangvormen voor peuters. Maar op het gebied van de ouderbijdrage, de uurtarieven, dagdelen en de inzet van gemeentelijke middelen komen de twee partijen er vooralsnog niet uit.
Asscher maakte een analyse van het kostenverschil tussen kabinetsplan en VNG-plan. Bekijk het op pagina 5 van zijn brief: