Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Rudie Peeters: hoe welzijn, kinderopvang en onderwijs elkaar versterken

Als kinderopvangorganisatie samen met drie welzijnsorganisaties onder één stichting, de Unitus groep,  vallen: dat is de bijzondere situatie van Hoera kindercentra. Volgens kinderopvangdirecteur en Unitus-bestuurder Rudie Peeters biedt de samenwerking met welzijn veel voordelen, ook voor IKC’s. Maar hij erkent dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is. 

Deze bijzondere constructie komt voort uit het verleden toen de voorloper van Hoera kindercentra peuteropvang bood binnen de welzijnsstichting Vorkmeer. Rudie Peeters kwam er 13 jaar geleden in dienst toen het slecht ging met de kinderopvang en de vraag opkwam of deze niet afgesplitst moest worden van het welzijnswerk. Volgens eigen zeggen ging Rudie Peeters als een olifant in de porseleinkast aan de slag – ‘ik was een heel ander type dan de welzijnsbestuurders’ – en zorgde er binnen negen maanden voor dat de noodlijdende kinderopvang werd omgeturnd in een winstgevende stichting. ‘We zijn gaan groeien en zijn inmiddels vier, vijf keer zo groot geworden.’

Fiscale eenheid

Hoera kindercentra valt vanaf 2010, samen met de welzijnsstichtingen Vorkmeer, Punt Welzijn waar ook de stichting Let’s Move onder valt, onder de overkoepelende stichting de Unitus groep. De stichtingen zijn actief in Midden en Noord Limburg. ‘We zijn wel aparte stichtingen maar zijn één fiscale eenheid en hebben één Raad van Bestuur, één Raad van Toezicht en één OR. En daarmee zijn we heel platte organisaties geworden en delen de overheadkosten.’ Onlangs is daar binnen de Unitus groep nog de welzijnsstichting Synthese bijgekomen. Sinds enkele maanden is Rudie Peeters, naast zijn directeurschap van Hoera kindercentra, een van de twee bestuurders van Unitus waarbij hij zich voornamelijk met de kinderopvangpoot bezig houdt. ‘Daarvoor viel ik als stichtingsdirecteur kinderopvang onder de bestuurder van Unitus en was hij formeel gezien mijn leidinggevende en eindverantwoordelijk voor de kinderopvang. Terwijl we in de praktijk voor de buitenwereld al jaren acteerden als een soort van duaal bestuur. We hebben deze stap nu gezet om de huidige werkwijze te formaliseren. We kunnen prima met elkaar overweg maar willen voorkomen dat door personele wisselingen in de toekomst er onwenselijke toestanden ontstaan. Nu hebben we in feite een duaal bestuur, net zoals in veel IKC’s het geval is. Daar ben ik echt een voorstander van.’   

Gemeenschapsontwikkeling

Volgens Rudie Peeters werken de welzijnsstichtingen binnen Unitus anders dan veel grote en daarmee vaak logge welzijnsorganisaties. ‘De onderhangende stichtingen blijven klein en zelfstandig en zijn actief in hun eigen gemeenten. Zij kunnen daarom goed zien wat de behoeftes op gemeentelijk niveau zijn en spelen daarop in. De rol van de stichtingsdirecteuren is in feite belangrijker dan de bestuurder. Zij werken namelijk op lokaal verankerde wijze. Dit beleid gaan we komend jaar verder uitwerken. Wat ook kenmerkend is voor de werkwijze van onze stichtingen: wij doen aan gemeenschapsontwikkeling. Bij ons is het niet zo dat een welzijnsmedewerker een project bedenkt en uit de grond stampt. Wij sluiten aan bij behoeften en ideeën van bewoners, ondersteunen die totdat ze zelfstandig met vrijwilligers kunnen draaien. Daarmee kun je een dorp in haar kracht zetten. Het nadeel hiervan is dat je rol als welzijnsstichting redelijk onzichtbaar is voor de buitenwereld en de plaatselijke politiek en deze zich soms afvragen wat wij eigenlijk doen. Om dit meer aan de buitenwereld te tonen en helder te maken waar Unitus voor staat hebben we een strategisch marketingbureau ingezet. Daar ligt wel een taak voor komend jaar.’

Snel schakelen

Volgens Peeters had Hoera kindercentra makkelijk op eigen benen kunnen staan maar ze zagen toch de meerwaarde om kinderopvang en welzijnswerk onder één stichting te houden. ‘We zagen als Hoera kindercentra veel voordelen. Het bekennen van kleur als maatschappelijke organisatie is goed voor ons imago, maar maakt ook de lijntjes naar gemeentes en welzijnswerk heel kort. Om een voorbeeld te geven: als ouders de rekening niet meer kunnen betalen is het niet zo dat we de kinderopvang stoppen en zeggen: zoek het maar uit. Nee, onze rol om daar dan snel maatschappelijk werk of een schulphulpverlener op dat gezin af te sturen. We kunnen snel schakelen, want zijn onze eigen mensen.’

rudie-peeters-hoe-welzijn-kinderopvang-en-onderwijs-elkaar-versterken
Rudie Peeters

Gezamenlijk kantoor

Ook qua huisvesting heeft het voordelen, vertelt Peeters. ‘We hebben een gezamenlijk hoofdkantoor, we delen ruimtes, en hebben een gedeeld en goede backoffice; heel efficiënt allemaal. Maar ook het uitwisselen van personeel is veel gemakkelijker omdat we fiscale eenheid zijn. Dat kunnen wij doen zonder btw. Tijdens de crisistijd rond 2012/2013 hadden we in de kinderopvang mensen over, die konden gaan werken in de dagvoorziening voor ouderen. Dit werd verdisconteerd met elkaar in de doorbelasting van kosten. Andersom kunnen ook mensen vanuit het welzijnswerk inspringen bij de kinderopvang omdat velen van hen een SPA-opleiding hebben en daarmee mogen werken in de kinderopvang.’ Een ander voorbeeld van kruisbestuiving: ‘In Weert gaan welzijnswerkers op bezoek bij gezinnen waar peuters niet naar de opvang of VVE gaan. Ze vertellen dan hoe belangrijk het is dat hun peuter wel VVE doet en verwijzen door naar ons maar ook naar Humankind, die in Weert de grootste aanbieder is. Wij werken veel samen met Humankind en hebben heel goede contacten. We zijn ook beide de partner voor primair onderwijs, als het gaat om IKC of buitenschoolse opvang.’ 

Verenigingsgebouwen

Ook de sterke verbondenheid van het welzijnswerk met het verenigingsleven heeft voordelen voor de kinderopvangorganisatie. ‘De contacten liggen er door combinatiefunctionarissen die actief zijn bij de vereniging en dat brengt ons de ingang om gesprekken te voeren over het gebruik van verenigingsgebouwen voor buitenschoolse opvang. We hebben nu bso in gebouwen van de voetbalclubs en de schutterij. We geven de verenigingen een percentage van de omzet als vergoeding voor de huisvesting terwijl de vereniging daar zelf nauwelijks kosten aan heeft. Meestal alleen de verwarming. Alle faciliteiten liggen er al. De verenigingen worden hierdoor financieel gezond, kortom een echte win-winsituatie. Het is ook bizar dat al die verenigingen hun eigen gebouw met voorzieningen willen hebben en die ruimtes zoveel leeg staan. Dat is allemaal betaald vanuit gemeenschapsgeld. Stop daar nou eens mee en deel die faciliteiten ook met anderen. Dat ligt soms heel gevoelig en staat of valt met de voorzitter of bestuurder van die vereniging.’ 

Netwerken

Peeters ziet ook wel de nadelen van deze vorm van samenwerking met welzijn. ‘Als bestuurder moet jeheel veel dingen dubbel doen, en steek je enorm veel tijd in vergaderingen en bijeenkomsten. Maar als je dat niet doet, word je toch die logge organisatie op afstand. Netwerken en aanwezig zijn, is heel belangrijk. Ik zie wel hoeveel het welzijnswerk maar ook het onderwijs kan leren van de ondernemende houding van de kinderopvang. De cultuur binnen welzijn, daar moet ik wel eenswennen. Soms moet je de boel flink opschudden. Maar het is ook hun DNA. Je ziet dit ook bij IKC-ontwikkeling; ieder heeft zijn eigen cultuur en DNA. Kinderopvang trekt vaak de kar en het onderwijs sluit pas aan als de noodzaak er is. Ik zie hier heel weinig schoolbestuurders die vanuit inhoud en visie een IKC willen starten. Ze doen dit meestal vanwege krimp, of omdat de school concurrentie krijgt.’

IKC

Rudie Peeters vertelt dat ook een IKC kan profiteren van de samenwerking met welzijn. ‘De crossovers ontstaan daar heel gemakkelijk. De schooldirecteur ziet dat wij vanuit Hoera kindercentra bij wijze van spreken binnen een half uur een maatschappelijk werker kunnen regelen om problemen met een gezin te tackelen. Met één telefoontje is dat geregeld, zonder bureaucratie. Voor scholen is de driehoek met kinderopvang en welzijn zeker in kleine kernen heel goed. Je ziet dat op kleine scholen in dorpskernen al heel veel op inhoud wordt samengewerkt. Ze kennen elkaar goed. Het is mensenwerk en de lijntjes zijn kort. Vaak werken ze al als IKC zonder dat dit bordje bij de voordeur hangt. Er liggen nog wel meer kansen binnen scholen en IKC’s; daar ligt echt een opdracht voor mij voor de komende jaren.’

Potjes

Eén frustratie over de samenwerking maar ook over hoe de financiën geregeld zijn, wil Rudie Peeters nog wel delen. ‘Potjes potjes potjes,’ zucht hij. ‘Er zijn overal potjes om dingen te doen en daar heb ik echt last van als bestuurder. Een bibliotheek belt op dat ze tienduizend euro hebben gekregen voor taalontwikkeling en ze willen dan iets komen doen in de peutervoorzieningen. Ik zeg dan: “graag” maar eigenlijk wil ik zeggen “donder op, want wij zijn de specialisten en het geld zou naar ons moeten gaan.” Ik zit niet te wachten op weer iemand met een projectje en een training die ieder daarna weer vergeet. Het is mijn grootste irritatie in welzijnsland en onderwijs, al die losse potjes geld. Uiteindelijk leveren die kleine bedragen vooral kosten op omdat er veel tijd in gestoken moet worden. Commerciële organisaties laten die kleine potjes ook vaak lopen. Ook zijn subsidies meestal tijdelijk en moet je er eindeloos verantwoording over afleggen. Aan de andere kant leer je ook wel eens van die projecten. Ik wil nu alleen nog maar subsidie voor het opstarten van iets wat daarna kan doorlopen. We zijn in Limburg bezig met het project Gezonde IKC voor de toekomst; hiervoor krijgen we geld vanuit de provincie. Dat is een opstartsubsidie waarmee het begeleiden van meer bewegen en gezonde voeding kan worden geïmplementeerd in de kinderopvang en onderwijs. Dat is prima. Dan wordt het deel van je werkwijze.’

Afhankelijkheid

Wat Peeters ook lastig vindt van het welzijnswerk is de afhankelijkheid van de gemeente. ‘Die zijn politiek gestuurd en daarmee onbetrouwbaar. Je hebt te maken met wisselende wethouders en daarmee wisselend beleid. Bij bezuinigingen kan ook zomaar je nek worden omgedraaid. We hebben als kinderopvang 2200 gezinnen als klant en daarmee risicospreiding. Als de gemeente stopt met de subsidie, kunnen we stoppen met VVE voor doelgroepkinderen.’ ‘Maar,’ zegt hij, ‘dat zullen we nooit doen, want we zijn een maatschappelijke organisatie.’ En hij pleit dan nog maar eens kinderopvang als algemeen toegangsrecht. ‘Dan krijg je dit soort situaties niet.’ 

Heb je je al ingeschreven voor de gratis nieuwsbrief van Zosja? Zosja is het nieuwe online platform dat je helpt om toe te werken naar een IKC of jouw IKC klaar te maken voor de toekomst. Zosja levert je nieuws, duiding, achtergronden, tools en inspiratie over de wereld van de IKC’s.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.