
Het beleidsonderzoek bestaat uit een evaluatie van de Wet kinderopvang en een evaluatie van het besluit continue screening. De insteek is breed. Het gaat niet alleen over een evaluatie van de kwaliteit van de kinderopvang, maar ook hoe kinderopvang functioneert als arbeidsmarktinstrument.
Bezuinigingen
De Wet kinderopvang werd voor het laatst in 2012 geëvalueerd. Dat ging over de periode 2005-2011. Nu wordt er vooral gekeken naar de periode 2008-2014, een roerige periode in de geschiedenis van de kinderopvang. Bezuinigingen hadden veel invloed op de kinderopvangtoeslag: veel ouders kregen minder toeslag. Voor ouders in de hoogste inkomenscategorie werd kinderopvang zelfs tijdelijk helemaal niet meer vergoed. De branche kreeg te maken met een forse vraaguitval, hier en daar oplopend tot 25 procent. Tegelijk is er met BKK-gelden ingezet op een kwaliteitsverbetering en zijn er veel nieuwe regels bij gekomen om meer veiligheid te garanderen. Heeft dit beleid effect gehad op de belangrijkste doelen van de kinderopvang, namelijk kinderen stimuleren in hun ontwikkeling door kwalitatief goede kinderopvang aan te bieden? En helpt het ouders om arbeid en zorg te kunnen combineren?
Oneigenlijk gebruik
Onderzoekers van het ministerie zijn al druk bezig om antwoorden te krijgen op deze vragen. Behalve de twee hoofddoelen, kijken zij naar eventueel onbedoelde effecten van de Wet kinderopvang. Er wordt bekeken of het huidige systeem eventueel misbruik of oneigenlijk gebruik voldoende voorkomt, en dan in het bijzonder in de gastouderopvang. Verder buigen de onderzoekers zich over de vraag: ‘Loont het voor ouders om meer te werken?’

Marianne Thyssen, de Europese Commissaris voor sociale zaken en werkgelegenheid, vindt dat Nederland meer kinderopvangaanbod moet realiseren om werkende vrouwen tegemoet te komen. De Belgische vindt dat kinderopvang een wezenlijk onderdeel van een goede en sociale arbeidsmarkt vormt. Lees meer >>
De kinderopvangsector moet ook hand in eigen boezem steken en zich afvragen: waarom slaan politici en ouders door? Ik ben voor openheid en inspraak van de belangrijkste partner van de kinderopvang: de ouders.
Ik denk dat vooral de medewerkers werkzaam binnen de kinderopvang weten wat kinderopvang kan betekenen voor de ontwikkeling van kinderen. Het is dus ook aan ons om dit ouders, onderwijs, jeugdzorg en politici te laten zien. Dan pas zal het beeld van de kinderopvang – als slechts een arbeidsparticipatie-instrument – veranderen en zal ook socialisatie-mogelijkheden van kinderopvang op het netvlies komen. Als ouders en politici beter weten wat de (pedagogische) kwaliteit is dan is het ook geen probleem als zij daarover met ons in gesprek zijn. Het voordeel is dat wij, medewerkers kinderopvang, zelf aan het stuur zitten!
Niet alleen de politiek maar ook de ouders van kinderen slaan steeds verder door. Hoe kan iemand een bedrijf runnen als de klanten inspraak krijgen en gaan bepalen wat ze willen betalen.
Een goed voorbeeld is de voetballerij, waar de fans zich bemoeien met zaken waar ze geen verstand van hebben en waar rationaliteit ver te zoeken is. Daarom is er geen enkele voetbalclub in de wereld die zelfstandig zijn broek kan ophouden en die niet in financiële problemen zit. Inspraak zonder inzicht is als een uitspraak zonder uitzicht.