Een puzzel die op de grond valt, een beker die omvalt: je ziet het aankomen en grijpt tijdig in. Toch is het belangrijk om het ook mis te laten gaan. Doordat kinderen ervaren wat er mis kan gaan en ze dit zelf laten oplossen, ontwikkelen ze zelfvertrouwen. Omgekeerd worden ze onzekerder wanneer we overbeschermend zijn. Hiermee ontwikkelen ze ‘aangeleerde hulpeloosheid’, waardoor ze op latere leeftijd passief, onzeker en zelfs depressief kunnen worden.
Leren van proberen
Ouders willen hun kind behoeden voor al die vervelende ervaringen die ze zelf ooit hebben opgedaan: pijn, schaamte, erbuiten vallen, frustratie en falen. Dus als hun peuter begint met klimmen, zeggen ze: ‘Pas op dat je niet valt! Wacht, ik help je!’ Of het kind maait in zijn enthousiasme een glas limonade van tafel en schaamt zich. Waarop de ouder snel zegt: ‘Ach, lieverd, geeft niks, ik ruim het wel even op.’
Hoe lief het ook is bedoeld, indirect zegt deze ouder: ‘Ik doe het wel, want jij kunt dit niet.’ Het kind heeft niet geleerd dat het zichzelf kan redden en heeft nauwelijks ervaring met het principe van oorzaak-gevolg. Het idee ‘van proberen kun je leren’ kennen deze kinderen niet, omdat ze de kans niet krijgen om die succeservaring op te doen.
Succeservaringen
Net als voor ouders is het ook voor pm’ers in veel situaties lastig om op de handen te blijven zitten. Om de dingen niet uit de hand te laten lopen, grijp je in. ‘Het zou mooi zijn als pm’ers beseffen dat zij juist een tegenwicht kunnen bieden’, stelt wetenschapsjournalist Mark Mieras. ‘Juist kwetsbare kinderen die zich afhankelijk opstellen, kunnen op de opvang succeservaringen opdoen met vallen en opstaan. Het vraagt tijd en geduld van pm’ers, maar het kan voor een kind een enorm verschil maken.’
‘De zwaarmoedigheid onder jongvolwassenen neemt toe’, vertelt Mark. ‘Zij ontwikkelden een overtuiging dat ze weinig invloed hebben op de wereld om hen heen. Een belangrijke oorzaak is dat we ze te beschermend hebben opgevoed. Ouders willen dat alles in één keer goed gaat. We zijn gericht op resultaten. Een spreekbeurt moet goed gaan, een werkstuk moet mooi zijn en met sportwedstrijden willen we winnen. Een kind verliest daarmee het plezier; dat zit hem in proberen, mislukken en er dan toch in slagen. Bovendien scheppen we zo faalangst.’
Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en leergierig. ‘Als kinderen op eigen initiatief iets proberen en leren, dan bouwen hun hersenen flexibele netwerken’, legt Mark uit. ‘Het kind staat volop “aan”. Een kind leert door fouten te maken, en veel minder door het goed te doen. Wanneer een volwassene het steeds overneemt als het dreigt fout te gaan, wordt het kind gestoord in het leerproces. Als dit telkens opnieuw gebeurt, wordt het kind passief.’
Vrije groep veiliger
Ben je bang dat ze uit het klimrek vallen? Deze angst draag je op de kinderen over. ‘Als je dit weet van jezelf’, stelt Mark ‘kijk dan of het lukt om je vertrouwen langzaam wat op te rekken. Uiteindelijk is een groep die vrijer wordt gelaten veiliger. Kinderen die mogen klauteren, zijn beter in klimmen en vallen dus minder snel uit dat klimrek. En wanneer kinderen met zakmessen mogen spelen, is het ook niet gevaarlijk als ze een keertje per ongeluk een scherp mes in handen krijgen. Door vallen en opstaan worden kinderen handiger en gebeuren er minder ongelukken.’