Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Kwaliteitsmonitor bso: ‘Kwaliteitsslag nog onvoldoende gemaakt’

In tegenstelling tot de LKK-resultaten van de kinderdagopvang en peuteropvang, blijkt de kwaliteit in de buitenschoolse opvang op sommige aspecten eerder stabiel gebleven of zelfs gedaald in plaats van gestegen. ‘De kwaliteitsslag is nog onvoldoende gemaakt.’
iStock

De Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK) 2019 is onlangs verschenen en geeft een overwegend positief beeld over de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. Die zou zelfs tot de beste van Europa behoren. Wat zegt de LKK over de buitenschoolse opvang?

Kwaliteitsslag onvoldoende

De LKK-resultaten lijken erop te wijzen dat in de buitenschoolse opvang, in vergelijking met andere opvangsoorten, de kwaliteitsslag nog onvoldoende is gemaakt en meer professionalisering wenselijk is. In tegenstelling tot de resultaten van de kinderdagopvang en peuteropvang, blijkt de kwaliteit in de buitenschoolse opvang op sommige aspecten eerder stabiel gebleven of zelfs gedaald in plaats van gestegen.

Dit type opvang is van een andere aard dan kinderdagopvang. Niet alleen vanwege de ruimere leeftijdsmarge van de kinderen, maar ook vanwege het naschoolse karakter. Meer doorontwikkeling is wenselijk om te bepalen wat er nodig en wenselijk is voor deze sector (welk aanbod kan/moet er gedaan worden, welke kwaliteitsaspecten zijn het belangrijkst voor kinderen, welke functie moet/kan deze opvang dienen etc.) alvorens er nagedacht kan worden over wat er nodig is om deze kwaliteitsslag te maken.

Bekijk de LKK-infographic over de buitenschoolse opvang >>

In vergelijking met eerdere metingen kent de buitenschoolse opvang een grotendeels stabiele gemiddelde kwaliteit. Op de meeste aspecten zijn er geen verschillen in kwaliteit tussen 2011 en 2017-2019. Sommige kwaliteitsaspecten laten een verbetering zien, zoals de kwaliteit van de binnenruimte en de algehele proceskwaliteit. Op andere aspecten is een dalende kwaliteit zichtbaar. Dit betreft de meer specifieke interactievaardigheden, zoals het respecteren van de autonomie van kinderen en de wijze waarop medewerkers kinderen stimuleren in hun ontwikkeling.

Er is slechts één eerdere kwaliteitsmeting gedaan, dus er is weinig vergelijkingsmateriaal over de jaren. De resultaten lijken er echter wel op te wijzen dat in de buitenschoolse opvang de kwaliteitsslag nog onvoldoende is gemaakt en meer professionalisering wenselijk is.

Emotionele proceskwaliteit

Over het algemeen is de emotionele proceskwaliteit voldoende tot goed en is de educatieve kwaliteit lager. Er ligt een sterkere nadruk op een positief affectief-inclusief klimaat in de groep met aandacht voor samen- en fantasiespel en bevordering van zelfregulatie.

Educatieve proceskwaliteit

De lagere geobserveerde educatieve proceskwaliteit is bijvoorbeeld te zien in het door pedagogisch medewerkers gerapporteerde activiteitenaanbod, waaruit blijkt dat er nog niet voor alle ontwikkelingsgebieden evenveel aandacht is. Zo wordt er wel veel aandacht besteed aan spel, zowel binnen als buiten, maar is er minder nadruk op creatieve en musische activiteiten of activiteiten op de gebieden taal, ontluikend rekenen, wetenschap en technologie, en burgerschapsvorming.

De organisatorische kwaliteit scoort ook relatief laag. Deze omvat bijvoorbeeld aspecten van het (mid)dagprogramma, de samenstelling van de groepen en opendeurenbeleid, aspecten van pedagogisch beleid en teamsamenstelling en contact en uitwisseling met ouders, scholen en andere instellingen

Net als in 2011 laten de huidige gegevens zien dat het aanbod van activiteiten gemiddeld genomen vrij mager is en dat interacties tussen kinderen amper gestimuleerd worden. Dit lijkt erop te duiden dat kinderen veel onbegeleid (buiten) spelen. De unieke combinatie van interessante en uitdagende vrijetijdsinvulling in groepsverband, wat een belangrijke socialiserende functie kan hebben voor kinderen, lijkt daarmee nog niet volledig benut.

Interactievaardigheden medewerkers

Er worden zes verschillende interactievaardigheden onderscheiden voor pedagogisch medewerkers: Sensitieve responsiviteit, Respect voor autonomie, Structureren en grenzen stellen, Praten en uitleggen, Ontwikkelingsstimulering en Begeleiden van interacties (tussen kinderen). Sensitieve responsiviteit, Respect voor autonomie en Structureren en grenzen stellen worden gezien als de basale vaardigheden en vallen onder de noemer emotionele proceskwaliteit.

Wanneer ingezoomd wordt op de zes interactievaardigheden van medewerkers, blijkt de kwaliteit binnen de bso op twee aspecten gedaald. Bijvoorbeeld de mate waarin medewerkers de autonomie van kinderen stimuleren en vooral in hoeverre de ontwikkeling van kinderen gestimuleerd wordt.

Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang

Met de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK) zijn (in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) in 2017, 2018 en 2019 observaties verricht en interviews uitgevoerd in 93 groepen voor kinderdagopvang, 99 groepen voor kortdurende peuteropvang, 96 groepen voor buitenschoolse opvang en 137 gastoudergezinnen: in totaal 425 onderzoekseenheden. Lees meer

Bekijk de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang 2019 >> 

1 REACTIE

  1. Achterblijvende kwaliteit op bso’s is ook mijn persoonlijke ervaring. Niet te vergelijken met de kinderdagverblijven tot 4 jaar, daar was ik zeer tevreden over. De kinderen hier gaan 4 dagen naar de bso, en wij gaan daarmee stoppen want ze leren bijzonder weinig van wat ze thuis zouden leren. Wat ik thuis met ze zou doen, gebeurt niet op de bso. Kinderen die 4 dagen naar de bso gaan, worden niet bijgestuurd en leren niet de dingen die ze thuis zouden leren. Voorbeelden: veters strikken, hoe los je conflicten op, hoe ga je met elkaar om, extra schooloefening, helpen om zelf een boek te lezen, een kaart schrijven, speelafspraakjes maken. De activiteiten zijn er op gericht om kinderen bezig te houden, niet om ze iets ‘buitenschools’ bij te brengen. Ervaring met 3 verschillende organisaties, bij alledrie helaas hetzelfde beeld. Mijn conclusie: het is in Nederland niet verstandig je kind meer dan 2 dagen per week naar de bso te laten gaan, want dan missen ze belangrijke begeleiding in de ontwikkeling.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.