Op verzoek van CDA-kamerlid Heerma heeft Asscher onderzoek laten doen naar de ontwikkeling van de uurprijzen van kinderdagverblijven en de verschillen tussen de regio’s.
Uitkomsten onderzoek
Er bestaat een verband tussen de absolute uurprijs en de mate van stedelijkheid. In zeer sterk stedelijke gebieden is de uurprijs van dagopvang het hoogst. De uurprijs loopt af naarmate gebieden minder stedelijk worden. In de meest stedelijke gebieden ligt de prijs gemiddeld 3,2 procent boven de maximum uurprijs en in het minst stedelijk gebied is dat 0,7 procent onder de maximum uurprijs (cijfers van december 2016). Gemiddeld genomen lagen uurprijzen eind 2016 1 procentpunt meer boven de maximum uurprijs dan eind 2015. Per 1 januari 2017 zijn de maximum uurprijzen met 2,5% extra geïndexeerd, als gevolg van afspraken uit het akkoord Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.
Prijsontwikkeling
De gemiddelde prijsontwikkeling van dagopvang bedroeg in de periode december 2015 t/m december 2016 1,7%. In zeer sterk stedelijke gebieden lag de ontwikkeling met 1,8% net boven het gemiddelde en in de niet-stedelijke gebieden met 1,6% net eronder. Met andere woorden: de tariefsontwikkeling in 2016 verschilde nauwelijks tussen zeer stedelijke en niet-stedelijke gebieden.
Monitoren
Demissionair minister Asscher wil, gegeven de signalen uit het veld over toenemende wachtlijsten, dit onderzoek later opnieuw laten uitvoeren om te kunnen monitoren dat kinderopvang toegankelijk blijft voor ouders uit alle inkomensgroepen. ‘Als uit de monitor zorgelijke signalen volgen, kan ik aanvullend onderzoek verrichten naar wachtlijsten. De Kamer zal in het najaar opnieuw worden geïnformeerd,’ schrijft Asscher aan de Tweede Kamer.