Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Hoe geef je kinderen meer ruimte voor eigen initiatief?

Kinderen die de ruimte krijgen om te onderzoeken en ontdekken staan straks weerbaarder in de wereld, zegt pedagoog en spreker Wilma van Esch. Dat stimuleer je door niet te snel in te grijpen en kinderen te ondersteunen bij kiezen, scenario’s schetsen en reflecteren. Niet alleen kinderen zijn daar overigens bij gebaat, maar ook medewerkers.
hoe-geef-je-kinderen-meer-ruimte-voor-eigen-initiatief
Wilma van Esch

Tijdens een Early Childhood Stimulation Project op Sint Maarten onderzocht Wilma van Esch de pedagogische kwaliteit van peutergroepen. Ze zag hoe een driejarige jongen een eenvoudige puzzel al vier keer gemaakt had, terwijl zijn werktijd nog lang niet voorbij was. Na een diepe zucht en een blik richting Van Esch besloot hij de puzzel nog een keer te maken, maar dan nu met alle stukjes op de verkeerde plaats. Dat deed hij vol toewijding. Toen hij klaar was, verscheen de pm’er die vroeg: ‘Wat zit jíj nou te doen? Dat bloemetje in de puzzel moet ergens anders, hè?’

Ze ziet het vaker: een goed bedoelende pm’er die, zonder het door te hebben, een uiting van ondernemingszin in de kiem smoort. En dat is zonde, want ondernemingszin en creativiteit zijn waardevolle eigenschappen: kinderen hebben ze nodig om zich te redden in de wereld. ‘De volgende keer zal deze jongen misschien dwars zijn of niks doen als hij klaar is’, zegt Van Esch. Wanneer zij in lessituaties vraagt wat er in zo’n situatie nodig is, wordt vaak geroepen: meer spelmateriaal, of kleinere groepjes. ‘Maar wat kun je zélf veranderen?’, vraagt ze vervolgens. ‘Dan valt het kwartje: niet meteen reageren, maar kijken wat een kind bezighoudt en daarop je reactie afstemmen. We reageren gemakkelijk te snel.’

Over Wilma

Wilma van Esch heeft een achtergrond in het ervaringsgerichte onderwijs. Bij ervaringsgericht werken staan twee dingen centraal: welbevinden en betrokkenheid van kinderen. Een kind dat hoog scoort op welbevinden is ontspannen en ernergiek; een kind met veel betrokkenheid is nieuwsgierig en kan langdurig geconcentreerd bezig zijn. Van Esch werkte ook samen met het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs (CEGO), opgericht door Ferre Laevers van de KU Leuven (zie kader). Inmiddels begeleidt ze scholen en kinderopvangorganisaties bij het kijken naar welbevinden, betrokkenheid en competenties en schrijft ze boeken over dit thema.

Niet ingrijpen

Een belangrijk onderdeel van haar werk bestaat uit meekijken en observeren in de praktijk. Want, legt ze uit: kwaliteit wordt pas zichtbaar in het proces. Jonge kinderen zijn uit zichzelf vaak ondernemend, maar tegelijkertijd heel gevoelig voor wat hun omgeving wil. ‘Soms gaat daarmee een stuk ondernemerszin verloren. Pm’ers zijn vaak zo druk met organiseren en rondlopen, dat ze niet zien wat er bij het kind gebeurt.’ Als Van Esch met groepen gaat werken, vraagt ze de professionals eerst wat het effect is dat zij beogen. ‘Wat gun je deze kinderen? Stel: een kind krijgt zijn beker niet open. Een ander kind komt hem helpen en een pm’er zegt; laat mij maar even. Gun je dat kind om behulpzaam te zijn? Het is een kwestie van oog hebben voor kleine dingen en vaak betekent dat: niet ingrijpen.’

Verdwenen speelhoeken

Neem dat IKC waar kinderen sinds de corona-lockdown niet meer goed samen speelden: weinig concentratie, veel ruzie. Van Esch zag dat de speelhoeken en kleden hadden plaatsgemaakt voor tafels en stoelen: geen omgeving die uitnodigt tot eigen initiatief en creativiteit. ‘Vanwege het continuerooster was eten op de groep handiger. Maar inmiddels waren leerkrachten deze opstelling normaal gaan vinden.’ Ook het samenspelen tussen school en opvang kwam niet goed van de grond, ondanks een gemeenschappelijke ruimte. De vraag hoe het in die ruimte gesteld was met betrokkenheid en welbevinden, konden de begeleiders niet beantwoorden. ‘Na een aantal gezamenlijke observaties en reflecties ontdekten ze dat het er te druk was. Ze zorgen er nu voor dat er altijd iemand in de gemeenschappelijke ruimte is. Het eten gebeurt in de aula, de hoeken zijn uitnodigender en beter afgebakend. De kernvraag is: hoe ontwikkelen kinderen zich hier en wat betekent dat voor onze aanpak?’

Vier knoppen

Als een kind welbevinden en betrokkenheid laat zien, dan weet je dat er sprake is van ontwikkeling, vertelt Van Esch. ‘Dat kán uitmonden in ondernemingszin en creativiteit, maar niet altijd. Sommige kinderen laten veel zelfstandigheid en betrokkenheid zien, maar komen toch niet tot spel.’ Door goed te observeren kom je er als pm’er achter wat een kind nodig heeft: meer of minder begeleiding, meer of minder ruimte voor initiatief of uitdaging. Uit onderzoek van het CEGO blijkt dat er vier ‘knoppen’ zijn die de ondernemingszin beïnvloeden. Ten eerste: is de wil aanwezig om iets te doen? Vervolgens: kan een kind kiezen? ‘Soms is het repertoire zo breed dat kinderen verdwalen in het aanbod’, zegt van Esch. ‘Dan is het goed om af te bakenen.’ Nummer drie: voor kinderen die goed weten wat ze willen, maar dat moeilijk realiseren, kunnen scenario’s helpen, bijvoorbeeld om te knutselen. Afstand nemen (ofwel reflectie) is de laatste. ‘Denk aan kinderen die de rode lijn kwijtraken en zich verliezen in details. Ook hier kun je kinderen volop bij begeleiden.’

Werkplezier

Niet alleen kinderen, maar ook volwassenen kunnen hun ondernemingszin testen aan de hand van willen, kiezen, scenario’s maken en reflecteren. Van Esch: ‘Mijn wilskracht is bijvoorbeeld heel sterk, maar keuzes maken vind ik lastiger.’ Een kinderopvangorganisatie die kinderen de ruimte wil geven, moet dat ook voor zijn eigen medewerkers doen, is haar overtuiging. ‘Ik denk dat we soms teveel willen voorschrijven. Als een medewerker iets niet goed kan, vertel hem of haar dan niet wat er moet gebeuren, maar vraag: ‘Hoe kun je in je kracht komen, zodat je dit durft aan te gaan?’ Ruimte voor initiatief leidt tot meer werkplezier. Dat sijpelt door naar de groepen op de werkvloer. Als de creativiteit toeneemt, is dat voelbaar in de hele organisatie.’

Wilma van Esch is spreker op het Openingsevent Week van het Jonge Kind. Ze is auteur van het boek Zelluf over opvoeding en onderwijs, dat binnenkort verschijnt. Eerder schreef ze Grip op competenties; ontwikkeling bij (jonge) kinderen zien en waarderen en de columnbundel Een banaan in een bruine hoek. Meer info >>

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.