Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Het effect van videofeedbacktraining

Videofeedbacktraining is een bewezen effectieve manier om de interactie- en opvoedvaardigheden van (gast)ouders en pedagogisch medewerkers te verbeteren. De videofeedbacktraining VIPP, die op ouders gericht is, werd aangepast voor de kinderopvang. Hoe werkt deze interventie?
Videofeedback helpt de signalen van kinderen te herkennen en het perspectief van het kind over te nemen.
Videofeedback helpt de signalen van kinderen te herkennen en het perspectief van het kind over te nemen. - Foto: Istockphoto

De onderzoeksgroep kinderopvang van de Universiteit Leiden onderzocht de effectiviteit van een videotraining, de Video-feedback Intervention to promote Positive Parenting – Child Care, kortweg de VIPP-CC. Deze videofeedbacktraining bleek uit eerder onderzoek effectief te zijn in het verbeteren van opvoedvaardigheden van ouders en is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. De Leidse onderzoeksgroep heeft deze interventie aangepast voor kinderdagverblijven en gastouderopvang.

Signalen

De VIPP-CC bestaat uit zes individuele bezoeken aan een pedagogisch medewerker of gastouder. Tijdens deze bezoeken worden video-opnames gemaakt van de opvoeder en de kinderen tijdens dagelijkse interacties (bijv. spel, fruithapje). Naderhand worden deze beelden met haar besproken. Wat geven de kinderen voor signalen? Ziet de opvoeder die signalen en hoe reageert ze hierop? Tijdens de nabespreking van de videobeelden ondertitelt de VIPP-ondersteuner als het ware het gedrag van het kind en moedigt de opvoeder aan dit ook te doen, om op deze manier de signalen van kinderen te herkennen en het perspectief van het kind over te nemen. Naast de videofeedback worden vaste thema’s besproken met de opvoeders, zoals het delen van emoties en het belang van het geven van complimenten.

Alle videobeelden worden besproken met de opvoeder, waarbij de VIPP-ondersteuner optreedt als expert op het gebied van kinderen, maar de opvoeder als expert van dat specifieke kind. De opvoeder kent de kinderen voor wie ze zorgt natuurlijk het beste. De Leidse onderzoeksgroep testte in twee verschillende studies de effectiviteit van de VIPP-CC. In 2010 promoveerde Marleen Groeneveld op een studie naar de effectiviteit van de VIPP-CC in de gastouderopvang en in juni 2014 promoveerde Claudia Werner op een onderzoek naar de effectiviteit van de VIPP-CC in kinderdagverblijven.

Sensitiever opvoedgedrag

In de studies van Groeneveld en Werner bleek deze interventie een positief effect te hebben op de houding van gastouders en pedagogisch medewerkers ten opzichte van sensitief opvoedgedrag: opvoeders hadden na de VIPP-CC een positievere houding ten opzichte van sensitief opvoedgedrag dan opvoeders in de controlegroep, die deze training niet hadden gekregen. Daarnaast verbeterde in de gastouderopvang de algemene kwaliteit en in de kinderdagverblijven verbeterde de sensitiviteit van pedagogisch medewerkers tijdens gestructureerde taakjes, zoals het voorlezen van een boek of het maken van een puzzel. Ook bleken veel opvoeders de training nuttig en leerzaam te vinden. Tijdens de evaluatie gaf 92% van de gastouders aan de training nuttig gevonden te hebben en zou 95% van de pedagogisch medewerkers deze training aanraden voor de opleiding tot pedagogisch medewerker of aan een startende collega.

Positieve effecten

Al met al blijkt de VIPP-CC positieve effecten te hebben op de kwaliteit van de kinderopvang, zowel in de gastouderopvang als in kinderdagverblijven. Uit eerder onderzoek van de Universiteit Leiden blijkt dat kinderen zich prettiger voelen in opvang van goede kwaliteit: ze ervaren minder stress, laten een hoger welbevinden zien en zijn minder vaak ziek.

De afdeling Algemene en Gezinspedagogiek van de Universiteit Leiden verzorgt trainingen in de VIPP-CC. Voor meer informatie: Claudia Werner, VIPP@fsw.leidenuniv.nl.

‘Je ziet dingen aan de kinderen die tijdens het filmen niet altijd te zien waren’

Casus

Zoey en Daan spelen met een grote doos duplo, vol gekleurde stenen en dieren. Samen maken ze een dierentuin. De giraffen bij de giraffen, de olifanten bij de olifanten, met een rijtje duplostenen er tussenin. Gastouder Marieke zet ondertussen een schaal met appels en peren op tafel. Zoey en Daan zoeken verder in de grote doos en vinden twee krokodillen. Daan zet de twee krokodillen naast de olifanten. ‘Aan tafel, we gaan lekker een fruitje eten!’, roept Marieke en ze zet het vaste liedje in ‘Dit is een appel en dit is een peer’. Ze pakt Zoey van de grond om haar aan tafel te zetten. Zoey protesteert. ‘Die, die!’, roept ze, terwijl ze naar de grote doos met duplo reikt. Ze huilt als Marieke haar in de kinderstoel aan tafel zet. Ondertussen graaft Daan verder in de doos met duplo. Na een ‘Daan, komen. Zitten, nu!’ loopt hij mokkend naar de tafel.
‘Vorige keer heb ik een opname gemaakt van het fruitmoment. Die wil ik nu graag samen met je bekijken’, zegt de ondersteuner tegen Marieke. ‘O ja, dat herinner ik me nog, volgens mij was dat niet zo’n succes. Ze jengelen wel vaker als ze aan tafel moeten zitten’, antwoordt Marieke. De ondersteuner start de video en stopt na vijftien seconden het beeld. ‘Wat zijn Zoey en Daan fijn aan het spelen. Ze hebben samen de giraffen bij de giraffen gezet en de olifanten bij de olifanten. Kijk wat een ingespannen gezichtjes ze hebben.’ ‘Ja, wat leuk,’ antwoordt Marieke, ‘dit spelen ze wel vaker. De dieren blijven favoriet, net als de duplo.’ De ondersteuner haakt hierop in en zegt: ‘Ja, veel kinderen vinden het fijn om vaak hetzelfde te doen, eenzelfde spel te herhalen.’ De ondersteuner speelt de video verder af zodat te zien is dat Daan de krokodillen naast de olifanten plaatst. Vervolgens is te zien dat Marieke klaar is met het voorbereiden van het fruit en Zoey van de grond plukt, waarop Zoey luid protesteert. ‘Wat denk je dat hier gebeurt?’, vraagt de ondersteuner aan Marieke? ‘Dat bedoelde ik dus, zo gaat het wel vaker. Ze hebben gewoon geen zin om met mij fruit te gaan eten’, antwoordt Marieke. De ondersteuner vertelt: ‘Als kinderen veel plezier hebben in het spelen, kunnen zij het vaak maar moeilijk begrijpen dat ze daarmee moeten ophouden. Soms zouden ze nog wel uren door kunnen gaan, bijvoorbeeld omdat ze nog veel meer willen ontdekken aan het speelgoed, of omdat het zo leuk is om dingen te herhalen. Het is dan heel moeilijk om de overgang te maken van actief bezig zijn naar het stoppen van die leuke activiteit. Hoe denk je dat je het voor de kinderen gemakkelijker zou kunnen maken?’ Marieke lijkt niet echt te weten wat ze moet antwoorden, dus de ondersteuner vraagt verder: ‘Je zag dat ze fijn een dierentuin aan het bouwen waren. Wat denk je dat ze wilden gaan doen nadat ze de krokodillen naast de olifanten hadden gezet?’ Na een paar seconden nadenken antwoordt Marieke dat ze waarschijnlijk een hok om de krokodillen hadden willen bouwen. De ondersteuner beaamt: ‘Ja, dat denk ik ook. Zou het kunnen helpen om aan te kondigen dat ze over een paar minuten zouden moeten stoppen met spelen? Je had ze dan nog even de muur om de krokodillen kunnen laten bouwen. Het is voor kinderen fijn om te weten waar ze aan toe zijn. Je pakt dit al heel goed aan door een vast liedje te zingen, maar het zou fijn zijn als de kinderen nog even de tijd hadden om zelf van het speelmoment over te gaan in het fruitmoment.’ ‘Ja, dat is wel een goed idee’, zegt Marieke. ‘Het zou fijn zijn als de fruitmomenten wat leuker werden.’
Aan het einde van het onderzoek vult Marieke een evaluatieformulier in over de huisbezoeken ‘Ik vond het heel leuk om de dvd elke keer terug te zien. Vooral omdat de situatie dan ineens weer heel anders lijkt. Je ziet dingen aan de kinderen die tijdens het filmen niet altijd te zien waren.’

Auteurs: Marleen G. Groeneveld en Harriet J. Vermeer

Foto: Istockphoto

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.