Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Gert Biesta: een andere visie op pedagogiek

‘We moeten de deur voor kinderen open zetten, maar ze moeten er wel zelf doorheen stappen en hun eigen leven leiden. Daar moeten we ze ook voor toerusten.’ Dat is de belangrijke pedagogische opdracht die onderwijs en kinderopvang hebben, volgens hoogleraar en onderwijspedagoog Gert Biesta. Aan de hand van de stelling ‘ieder kind heeft een konijn nodig’  laat hij zien wat pedagogiek volgens hem zou moeten inhouden. 

Gert Biesta liet op de Landelijke IKC-dag eind september zijn licht schijnen op het onderwerp wat pedagogiek zou moeten inhouden. Hij startte zijn lezing met de constatering dat in dikke rapporten als ‘Investeren in kinderen 0 – 12 jaar’ kinderen vooral worden gezien als een object in psychologische interventies en economisch berekende investeringen. Hij vindt dit maar een beperkte blik op het kind en kind zijn. Hij ziet weinig lucht, ruimte en geduld in het denken over pedagogische kwaliteit. 

Aanleg en omgeving

‘Wat is er nodig? Hoeveel doen onderwijs en opvoeding er eigenlijk toe?’ zegt Biesta. ‘Die vraag werd gesteld door de Duitse hoogleraar Dietrich Benner. Kinderen worden geboren met kwaliteiten, aanleg, en de omgeving doet er ook toe. En als pedagogisch werkers en ouders denken we dat wij er ook toe doen in de opvoeding. Hoe die percentages liggen …. daar zijn vele opvattingen over. Benner heeft een opmerkelijk antwoord gegeven op de vraag wat onze bijdrage aan opvoeding van kinderen is. Hij zegt: aanleg en omgeving bepalen samen voor honderd procent hoe iemand wordt en zich ontwikkelt. Hij zegt dat pedagogisch handelen om een andere vraag gaat: niet hoe mensen zich ontwikkelen en zich vormen, maar de vraag aan pedagogiek is hoe uit die mix van aanleg en omgeving een “ik” naar voren kan treden. Het is het aansporen een “zelf” te zijn.’

Is daar iemand?

Biesta probeert het te verduidelijken: ‘We kloppen op de deur van het kind of jongere en vragen: is daar iemand? Dát is de vraag van de pedagogiek. Niet de vraag WIE we zijn – ofwel identiteit – maar HOE we zijn, hoe we bestaan. De vraag is: wat ga ik doen met mijn identiteit, wat ga ik doen met alles wat ik weet en kan, met wat ik geleerd heb en hebt ontwikkeld maar ook met mijn beperkingen en blinde vlekken? We moeten kijken naar kinderen als een subject, niet als object. Het gaat om het pedagogische ik in de wereld en de ik met de wereld.’

Ander daglicht

Hij vertelt dat er nu veel belang wordt gehecht aan burgerschapseducatie en dat kinderen zich leren houden aan de wetten en regels die hier in onze samenleving gelden. En dan geeft hij twee voorbeelden die deze aanpak in een ander daglicht zetten. ‘Denk aan Rosa Parks, die op een dag besloot om niet meer achterin de bus te gaan zitten op de plek van kleurlingen. Je zou kunnen denken: heeft het onderwijs gefaald? Heeft ze niet leren lezen en weet ze niet dat de regel is dat ze niet achterin de bus mag zitten? Denk aan Eichmann, degene die de logistiek van de concentratiekampen regelde en derhalve vele doden op zijn geweten heeft. Toen hij eindelijk voor de rechter kwam, beriep hij zichzelf op het feit dat hij slechts de bevelen van meerderen gevolgd heeft. Is zijn opvoeding geslaagd omdat  hij zich netjes aan de regels hield? Je ziet dat deze twee anders zijn omgegaan met de vraag die op hen afkwam.’ 

Aankomst van het “ik”

‘Daarmee wil ik laten zien dat het kind geen ding of organisme is wat zich ontwikkelt en waar we zouden moeten proberen die ontwikkeling te sturen of te begeleiden. Het draait om de aankomst van het ik in de wereld dat daar diens eigen leven te leiden heeft.  Psychologie is prachtig vak maar is een ander vak dan pedagogiek, met andere vragen. Ik kom teveel psychologie en te weinig pedagogiek tegen in de onderwijs en opvoeding.’ Hij vervolgt: ‘In onze pedagogische praktijken draait het om de aankomst van het “ik” in de wereld. Pedagogiek biedt geen ontwikkelingspsychologisch perspectief, maar biedt een biografisch perspectief, in de levensloop. Dat moeten we allemaal zelf doen.’

Twee principes

Volgens Biesta is goed pedagogisch werk heel simpel. ‘Er zijn twee principes nodig, het enige is dat ze allebei tegelijk nodig zijn. Pedagogisch werk moet jonge kinderen enerzijds helpen om in de wereld aan te komen en daar soevereiniteit te verwerven. Tegelijkertijd is de taak van pedagogisch  werk om te zorgen dat kinderen niet overspoeld worden door die wereld maar daar zelfstandig kunnen staan. Dat is een hele klus. Er wordt van alle kanten aan jongeren getrokken, denk alleen maar aan alle media etc. Het gaat om zowel verbinden als loslaten en emanciperen. We proberen dingen, geven ze de ruimte, laten ze fouten maken, en trekken ons soms weer terug. Het is een moeilijk, bijzonder maar belangrijk proces. Het gaat er om om bij kinderen het verlangen te wekken om op volwassen wijze in de wereld te willen zijn. Het gaat om kinderen en jongeren helpen hun ik in het spel te brengen.’

Vertragen

Na deze theoretische exercitie legt Gert Biesta uit hoe je dat als je daar als pedagogisch werkers aan kunt bijdragen. ‘Ten eerste: onderbreken. Sommige kinderen zijn te veel en andere te weinig op zichzelf gericht. Onderbreek hen omdat je wil dat kinderen iets anders tegenkomen. Ten tweede: pedagogisch werk moet vertragend werken. Je moet zorgen dat we tijd vrijmaken, vormen aanbieden zodat kinderen zichzelf kunnen ontmoeten, de wereld ontmoeten, en zichzelf in relatie tot de wereld te ontmoeten. Dat vereist traag werk. Korczak en A. Neill zijn de kampioenen van traag werken. Wat we dus proberen te doen is kinderen en jongeren helpen om in de wereld te zijn, om vormen te vinden voor in de wereld zijn. Ons werk is dus onderbrekend, vertragend en voedend en dat is heel andere taal die we meestal horen: namelijk kinderen moeten van a naar b en zo snel mogelijk. Dat kan niet als je de wereld wilt ontmoeten.’ 

Socialisatie

‘Als ouders en opvoeders hebben we werk te doen om kinderen oriëntatie te bieden. Kijk eens daar, onderzoek eens dit…’ vervolgt Biesta. ‘Dat is het werk van de socialisatie, het inleiden in tradities en praktijken. Best moeilijk werk, want er is altijd het risico dat we denken dat wij al weten hoe het kind is en zich moet ontwikkelen. We moeten de deur voor kinderen openzetten maar ze moeten er wel zelf doorheen stappen en eigen leven leiden. Daar moeten we ze ook voor toerusten. Ook dat is lastig want ook daar ligt het risico dat je het subject-zijn van het kind vergeten en weer gaan werken met meten, opbrengen, competitie enzovoort. Het meten van kinderen kan nooit het doel zijn. Laten we niet vergeten dat we mensen aan het kwalificeren zijn en niet meetbare opbrengsten aan het produceren zijn.’

Aardig zijn

‘Pedagogische kwaliteit is wat anders dan aardig zijn voor kinderen, in de zin dat ze alleen maar blij en gelukkig zijn en krijgen wat ze vragen. Nee, het gaat om aanmoedigen, uitdagen om de wereld te ontmoeten, om zich te verbinden met de wereld maar daar niet door overspoeld te raken. Kinderen merken dan ook dat die wereld grenzen heeft en niet  alles mogelijk is. Het gaat er niet om dat je doet wat je leuk vindt, maar dat je als kind probeert een oor te ontwikkelen voor de vragen die in jouw richting worden gestuurd. Dus het draait niet zozeer om de vraag: wat wil ik doen, maar wat wordt er van mij gevraagd? Dat vraagt om realistisch onderwijs: niet het kind en diens wensen en verlangens staan centraal, maar de wereld. Het gaat om wereldgericht werken, waarbij we de wereld waarin we leven centraal stellen.’

Een konijn voor ieder kind

Biesta illustreert zijn betoog met de aanbeveling: een konijn voor ieder kind! Waarom? ‘Een konijn is echt, hoeft niet bedacht te worden. Het vraagt iets van mij – zorg en aandacht – en trekt mij daarmee in de wereld. Het haalt me uit mijn hoofd, uit mijn denken over de wereld en mezelf,en trekt me in de werkelijkheid. Die kwaliteit ontbreekt nogal eens in pedagogisch werk. Veel problemen van kinderen en jongeren hebben er mee te maken hebben dat ze teveel in hun denken zitten en te weinig in de wereld zijn. Een konijn trekt ze uit hun hoofd, naar de werkelijkheid zodat ze niet langer vol zijn van zichzelf maar kunnen aankomen in de wereld waarin het leven geleefd kan worden.’

Kijk hier naar de terugblik op de landelijke IKC-dag van 17 september 2021 en bekijk er de video van de keynote van Gert Biesta.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.