Onderzoekers van de universiteit van Wageningen hebben op vier locaties van Partou gemeten hoeveel de kinderen aten van pompoen, courgette en rettich. Vervolgens kregen de kinderen op twee locaties vijf maanden lang herhaaldelijk deze drie groentesoorten aangeboden tijdens een snackmoment in de middag. Elke groentesoort werd op twee verschillende manieren aangeboden: pompoen geblancheerd en als crackersmeersel; courgette geblancheerd en als soep; rettich rauw en als crackersmeersel.
Resultaat
Toen er bij alle vier de locaties werd gemeten hoeveel de kinderen aten van de groentesoorten, bleek dat de kinderen die herhaald geproefd hadden circa 15 gram meer pompoen aten (van 20 naar 35 gram) en ruim dubbel zoveel rettich aten (10 naar 25 gram) als de kinderen die niet herhaaldelijk hadden geproefd. Hieruit concludeerden de onderzoekers dat het regelmatig proeven van onbekende groentesoorten helpt om de consumptie te verhogen. Volgens de onderzoekers is het belangrijk om onderzoek te doen naar wat kinderen kan bewegen om meer groente te eten, omdat de Nederlandse peuter gemiddeld 38 gram groente per dag uit, terwijl de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid 50-100 gram groente is.
Eerder onderzoek
Uit eerder onderzoek was al bekend dat herhaald proeven de groenteconsumptie verhoogt, maar of dit ook geldt voor meerdere groenten in de praktijk van alledag op het kinderdagverblijf waar kinderen samen eten met pedagogisch medewerkers, was nog niet bekend.
Lees hier de studie die gepubliceerd is in Appetite >>>
Bron: voedingnu.nl