In de publicatie Kansrijk onderwijsbeleid legt het CPB de effectiviteit van allerlei beleidsmaatregelen op het gebied van onderwijs onder de loep. Ook maatregelen in het voor- en vroegschools onderwijs. De onderzoekers leggen internationale wetenschappelijke resultaten naast elkaar en vergelijken die met de situatie in Nederland. Ze constateren dat in het buitenland spectaculaire resultaten zijn gevonden van voor- en vroegschoolse educatie, maar dat de meeste Nederlandse studies geen aantoonbaar effect vinden. Maar omdat de Nederlandse studies niet altijd goed zijn uitgevoerd, is het moeilijk te bepalen of Nederlandse VVE-programma’s inderdaad minder effectief zijn opgezet dan die in het buitenland.
Verenigde Staten
Uit studies naar kleinschalige VVE-experimenten in de Verenigde Staten blijkt dat de peuters die hieraan deelnamen bijna twee schoolniveaus hoger scoorden dan de controlegroep die geen voorschools onderwijs kreeg aangeboden. Ook op latere leeftijd bleken de VVE-peuters vaker hoger onderwijs te hebben gevolgd en meer te verdienen.
Maar het lijkt erop dat wanneer VVE-programma’s op grotere schaal worden uitgerold, het effect kleiner wordt. Mogelijk omdat het moeilijk is dezelfde kwaliteit te waarborgen in grotere programma’s. Daarnaast zijn de kleinschalige programma’s gericht op kinderen met een extreme achterstand, waar veel leerwinst te behalen is. Aan de grote nationale programma’s doen ook kinderen mee met een middelmatige achterstand, die een minder spectaculaire leerwinst laten zien.
Meer uren VVE
Ook in Nederland zijn het vooral de kinderen met een flinke achterstand die baat hebben bij VVE, constateert het CPB. Bij kinderen zonder achterstand levert deelname aan een VVE-programma zelfs geen enkele positieve leerwinst op. De overheidsmaatregelen die de kwaliteit en intensiteit van VVE verbeteren, hebben volgens de literatuur dus alleen een positief effect op de leerprestaties van kinderen uit achterstandsgezinnen. De meeste leerwinst is te boeken als deze kinderen fors meer VVE-uren krijgen aangeboden. Maar omdat voorschoolse educatie een verantwoordelijkheid is van gemeentes, is het moeilijk om hierop nationaal beleid te ontwikkelen.
Ook onderzoekers Janneke Plantenga en Thomas van Huizen van de Universiteit Utrecht concludeerden begin deze maand dat vooral achterstandskinderen profiteren van VVE-programma’s. Lees meer
VVe heeft wel degelijk effect als je het goed aanbiedt en als er meer tijd is om het aan te bieden. de 3 uurtjes op de peuterspeelzaal zijn veel te weinig. Hierin moet teveel gebeuren waardoor het "stampen" wordt. Wij bieden ook VVe en merken dat, als we e.e.a. over de hele dag verdelen er veel sneller vooruitgang wordt gezien. Dus meer uren VVE voor peuterspeelzalen en subsidie voor Kinderdagverblijven die dit ook professioneel kunnen aanbieden (gecertificeerd zijn) zou de oplossing zijn. Zijn ook meteen de wachtlijsten weg en bereiken we veel meer kinderen.
Beetje curieus dat CPB nu pas waarde hecht aan onderzoeksresultaten uit VS die al geruime tijd bekend zijn. Het beste resultaat voor de betrokken kinderen wordt kennelijk niet behaald door integratie met kinderen zonder achterstanden maar door kwaliteit van het programma, degenen die het programma uitvoeren en de tijdsinvestering. Tijd voor herbezinning op inzet OAB middelen en VVE!