Vandaag zaten Daan en Susan naast elkaar aan tafel. Rechts van Susan zat een baby’tje. Ik ga het rijtje kinderen af om te vragen wat ze op hun broodje willen. Soms smeren de kinderen zelf, en soms doe ik dit. Het is maar net hoeveel tijd er is en wat de kinderen zelf willen.
Terwijl ik druk aan het smeren ben hoor ik Susan aan de baby vragen: ‘Wat wil jij op brood?’ De baby kijkt haar aan en lacht. Nogmaals vraagt ze ‘Wat wil jij op je broodje?’ De baby blijft haar lachend aankijken… Daan zit met zijn duim in zijn mond en observeert Susan en de baby grondig. Ik zie hem diep nadenken. Na vier minuten zegt hij: ‘Baby’s kunnen niet praten, dat begrijp je toch wel?’ Geweldig hoe serieus het ene kind overal over nadenkt, en hoe goedgelovig het andere kind kan zijn!
‘Het verschil tussen elk kind maakt het werken in de kinderopvang juist zo leuk’
Aan het einde van de dag was Daan een beetje sip. Hij was gevallen, en had een tand door zijn lip. Hij wilde niet eten en drinken en reageerde afwezig. Ik vroeg hem of hij even rustig op de bank wilde liggen. Hij knikte ja. Terwijl ik hem op de bank zette bleef hij mij strak aankijken. Hij zei niets en toonde geen emotie. Ik bleef hem in zijn ogen kijken en maakte me een klein beetje zorgen… Was hij zo hard gevallen? Na een paar minuten staren zei hij: ‘Jij hebt twee bruine ogen, en ik twee groene.’ Geweldig! Hij was niet afwezig, hij was in zijn serieuze en denkende modus! Opgelucht zei ik: ‘Inderdaad lieverd, dat heb je heel goed gezien!’
Daan is een serieus mannetje. Hij heeft veel fantasie, maar het spel moet wel kloppen. Hij zal bijvoorbeeld nooit een vliegende olifant spelen, want olifanten kunnen niet vliegen! Susan heeft een overvloed aan fantasie en gelooft overal in, zelfs in vliegende olifanten! Het verschil tussen elk kind maakt het werken in de kinderopvang nu juist zo leuk. Geen één dag is saai, en er valt altijd wel iets te lachen!