‘Waar komt buiten regen uit vallen?’, vraag ik. ‘Uit de wolken!’, zegt Mees. ‘Heel goed Mees. Regen komt buiten uit de wolken.’ ‘Uit de wolken!’, herhaald Mara nog een keer. ‘Waar zijn nu de wolken?’, vraag ik. ‘Verdwenen’, zegt Amélise. ‘Buiten regent het nu wel en regen kwam toch uit de wolken? Eigenlijk is er buiten nu één grote wolk waar regen uit valt’, vertel ik. Amélise kijkt naar buiten. De hemel is wit.

Alle kinderen hebben een potje met een spons erop voor hun neus staan.

‘We gaan de regen binnen maken toch? Jullie hebben allemaal een potje voor je staan. Wat ligt er op het potje?’ ‘Spons!’, vertelt Tes. ‘Heel goed, Tes! Weet je, de spons is de wolk. Hier heb ik een pipet. Hier in het bord zit regen. Welke kleur heeft de regen?’ ‘Blauw!’, roept Mara. ‘Met de pipet kan je water op de wolk druppelen’, zeg ik. Ik laat ze zien hoe de pipet werkt. Mees en Amélise hebben het al snel door. Mara en Tes zijn geconcentreerd bezig, maar het wil nog niet zo lukken. ‘Zullen we het samen doen?’, vraag ik aan Mara. Samen knijpen we de pipet in onder het blauwe water en laten we het water in de pipet stromen door los te laten. Ze brengt de pipet naar de wolk. Onderweg verliest ze al wat kostbaar water. Ook bij Tes doen we het een keertje samen. Heel rustig spuit ze de regen op de wolk.

‘Dit is niet heel veel’, zegt Mees. Hij laat mij de pipet zien waar een klein beetje water in zit. ‘Dat geeft niet hoor. Dan probeer je de volgende keer de pipet wat voller te doen.’ Mees spuit vakkundig het kleine beetje regen op de wolk.

‘De wolk komt nu steeds voller en voller te zitten met regen’, zeg ik. ‘Kijk! Bij Amélise gaat het al een beetje regenen in het potje! Ik zie al wat druppels!’

Mees spuit de pipet leeg boven de wolk. Er komt wat water naast het potje. ‘Ernaast!’, roept Mees. ‘Geef niet hoor. Kan gebeuren!’, zeg ik.

”Regent het bij jou ook in het potje?’ Mees knikt trots ja’

‘Kijk! Bij Tes gaat het ook al een beetje regenen in het potje. Zie je dat? Dan is de wolk vol met water en dan gaat het regenen.’ ‘Bij mij regent het ook!’, roept Mees. ‘Ja? Regent het bij jou ook in het potje?’ Mees knikt trots ja. ‘Bij Amélise liggen er al grote plassen in het potje!’ Amélise gaat ongestoord verder met water op de wolk spuiten.

‘Ik heb weinig.’ Mees houdt zijn pipet omhoog waar een klein beetje water in zit. Het weinige water drukt hij leeg op de wolk. ‘Kan je nu ook veel water in je pipet doen?’, vraag ik aan Mees. Mees zet zijn pipet in het water. Even later laat hij trots zijn pipet zien die vol met water zit! ‘Heel goed Mees! Nu heb je veel water! Net had je weinig water. Nu heb je veel water! Goed gedaan!’

Mara is druk met de pipet. Geconcentreerd laat ze het water in de pipet stromen en vervolgens laat ze alles er weer uit leeglopen op het bord. Ze kijkt naar het puntje van de pipet waar het water uit komt. Ze kijkt naar Mees. ’Heb jij een rode? Heb jij een rode, Mees?’ Mees geeft niet meteen antwoord. ‘Mees kan niet praten’, zegt Mara tegen Tes die naast haar zit.

‘Ik heb een roze!’, zegt Mara tegen Mees. ‘Ik heb deze’, zegt Mees. ‘Welke kleur heb jij dan Mees?’, vraag ik. ‘Oranje’, zegt Mees zelfverzekerd. ‘Tes heeft een blauwe, Amélise een paarse’, zegt Mara en gaat dan weer door met haar werk. ‘Goed zo Mara!’, zeg ik. ‘Allemaal druppeltjes!’, zegt Mara. ‘Allemaal druppeltjes!’, herhaal ik.

Ondertussen doet Tes haar best om water in de pipet te krijgen. Soms lukt het en spuit ze die leeg boven haar wolk. Soms lukt het niet. ‘Zal ik je helpen?’, vraag ik aan Tes. Tes wil dat wel. Samen laten we de pipet vollopen. ‘Wil je mij helpen?’, vraagt Mara. Ook Mara help ik met de pipet. ‘Is er bij mij ook regen?’, vraagt Tes. ‘Ik zie water in je potje dus het regent ook in jouw potje!’, zeg ik.

‘Wil je ook? Ik help je altijd’, zegt Mara tegen Tes. Mara spuit de pipet boven het potje van Tes leeg. ‘Helpen!’, zegt Mees. ‘Ja, dat is wel lief van Mara dat ze Tes wil helpen.’ Samen spuiten ze de wolk van Tes vol.

‘José, Ik ben klaar!’, zegt Amélise. ‘Ik ben ook klaar!’, zegt Tes. ‘Heeft het bij iedereen geregend?’, vraag ik. Iedereen ziet regen in z’n potje zitten. Missie geslaagd!