Kinderopvangorganisaties Doomijn en Partou in Zwolle zien niets in het plan van de VVD en vinden het niet nodig om kinderen te weren op opvanglocaties, meldt de Stentor. ‘De kans op besmetting van de jongste kinderen (baby’s tot veertien maanden die nog niet ingeënt zijn, red.) wordt nauwelijks kleiner door de bewust niet-gevaccineerde kinderen te weigeren. Op dit moment voelt het introduceren van een weigeringsbeleid als het creëren van een schijnveiligheid en dat willen we niet,’ zegt Kees de Jong, directeur van Kinderopvang Doomijn.
Geloofsovertuiging
‘We weigeren geen kinderen op grond van godsdienst of geloofsovertuiging’, zegt Barbara Molenberg, communicatiemedewerker bij Partou, tegen de Stentor. ‘Wel pleiten we als organisatie voor een landelijk hoge vaccinatiegraad.’ In Zwolle ligt de vaccinatiegraad van de BMR-vaccinatie (de inenting tegen bof, mazelen en rode hond) hoger dan het landelijk gemiddelde: 94,3 procent tegenover het landelijk gemiddelde van 92,9 procent.
Onrust bij ouders
Ook kinderopvangondernemer Nynke van Amerom, van Kinderopvang Nynke in Zwolle, volgt de maatschappelijke vaccinatie-discussie. ‘De onrust bij sommige ouders over eventuele niet-gevaccineerde kinderen op crèches begrijpen we heel goed. Al is het onder ouders van onze kinderopvang op dit moment geen hot issue. Het is heel goed dat het RIVM meer aandacht gaat geven aan een goede voorlichting over vaccineren. Maar al dan niet terechte bezorgdheid vinden we nog geen reden om ons beleid aan te passen.’
Intentieverklaring
Kinderopvang Nynke volgt de richtlijnen van de GGD, ook als het gaat om inenting en vaccinatie. ‘Dat betekent onder andere dat we bij de inschrijving vastleggen of het kind gevaccineerd is (of gaat worden); de ouders ondertekenen daarbij ook een intentieverklaring. Wat ons betreft zou het goed zijn dat een kinderopvang-organisatie zelf het beleid inzake wel of niet verplichte inenting kan vaststellen. Verplichte inenting zal het risico flink verkleinen maar is geen waterdichte garantie dat er helemaal geen besmettingen meer kunnen plaatsvinden. Wel pleiten we ervoor dat er vanuit de politiek en gezondheidsinstanties snel duidelijkheid komt, ook omdat deze discussie al enkele jaren speelt.’